Ken je mij? Wie ken je dan? Weet jij mij beter dan ik? Ken je mij? Wie ben ik dan? Weet jij mij beter dan ik?
Ogen die door de zon heen kijken Zoekend naar de plek waar ik woon Ben jij beeldspraak voor iemand die aardig is, of onmetelijk ver, die niet staat en niet valt en niet voelt als ik, niet koud en hooghartig
Ken je mij? Wie ken je dan? Weet jij mij beter dan ik? Ken je mij? Wie ben ik dan? Weet jij mij beter dan ik?
Hier is de plek waar ik woon Een stoel op het water, Een raam waarlangs het opklarend weer Of het vallende duister voorbij vaart Heb je geroepen? Hier ben ik
Ken je mij? Wie ken je dan? Weet jij mij beter dan ik? Ken je mij? Wie ben ik dan? Weet jij mij beter dan ik?
Ik zou een woord willen spreken Dat waar en van mij is Dat draagt wie ik ben, dat het houdt, Ik zou een woord willen spreken Dat rechtop staat als mens die mij aankijkt en zegt Ik ben jouw zuiverste zelf, Vrees niet, versta mij, ik ben, ik ben
Ben jij de enige voor wiens ogen Niet is verborgen van mijn naaktheid Kan jij het hebben, Als niemand anders, Dat ik geen licht geef, niet warm ben, Dat ik niet mooi ben, niet veel Dat geen bron ontspringt in mijn diepte Dat ik alleen dit gezicht heb, geen ander. Ben ik door jou, zonder schaamte, gezien, genomen, door niemand minder? Zou dat niet veel teveel waar zijn? Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Ken je mij? Wie ken je dan? Weet jij mij beter dan ik? Ken je mij? Wie ben ik dan? Weet jij mij beter dan ik?