Hoe erg er ook woordenwisselingen zijn in huis.
Hoe vaak ik hem ook negeer.
Hoe vaak ik het lichamelijk contact tussen ons verbreek.
Hij houdt zich van de domme en wordt alleen maar onwijs boos.
Hij schreeuwt, hij verheft zijn stem, hij scheldt me uit, hij beweert dat ik achtelijk ben, hij geeft me telkens naardere namen en is zijn andere broer (mijne dus ook) behoorlijk aan het opfokken. Beide spannen ze af en toe en steeds regelmatiger samen en hebben besloten dat ik geen reden heb om me zo te gedragen en zo kort af te zijn.
Huilen staat dichtbij. Heel dichtbij.
Eens wordt het te veel. Ik weet het.
Het moe zijn gaat niet lang meer.
De uitleg van mijn korte nachtjes en mijn nachtbrakerige gedoe de afgelopen week, vanmiddag aan mijn vrienden, konden ze niet begrijpen. Nachtmerries. Dat liet ik vallen en toen konden ze het enigszinds begrijpen maar echt snappen wat ik bedoel kunnen ze niet. En dat hoop ik ook zeker voor ze.
De hoofdpijn die ik te vaak heb, koppelde ik altijd aan te veel schoolwerk, te veel stress voor examens. Maar nu.. nu ik mijn diploma op zak heb, geen leerwerk meer heb de komende weken/maanden en doe wat ik behoor te doen; feesten, kan ik nog niet zeggen dat ik geniet, dat ik vrij ben, dat ik hoofdpijnloos ben, dat ik niet meer zo gestressd en dat ik ben wie ik wil zijn. Tuurlijk kan ik niet toveren, ik ben ook maar normaal, maar ik hoopte zo dat door de last die nu van me af zou vallen ik mijn eigen weg kon gaan en zou leren dat ik best oke ben en mag zijn. Hier mag zijn. Dat ik ook een plekje heb op deze aarde en niet te veel ben voor anderen.
Ik ben zo moe.
Niet alleen lichamelijk maar ook zeker geestelijk.