Je ogen staren vooruit, je wimpers plakken vast aan je onder wimpers.
Je zit in je kamer met je deur op slot.
Je hebt een pen in je hand en voor je ligt een wit papier met bovenaan in krullige letters geschreven "Voor Mijn Familie".
Voor de zoveelste en laatste keer stromen er tranen uit je ogen.
De tranen rollen versneld over je wang, het gloeit.
Je hand trilt, alle nare gedachtes schieten door je hoofd.
Je streept de zin door en maakt er "Lieve papa, mama, zus en broertje" van.
Dit is de laatste brief die je ooit zal schrijven.
Tranen vallen op het papier.
Niemand begrijpt je, niemand weet wat je doormaakt, hoe je je voelt, je staat helemaal alleen in dit alles.
Het zou niemand uitmaken als je dood bent, niemand zal je missen.
Je stelt niets voor en bent voor niemand iets waard.
Je wilt je laten vallen, en opgeven.
"Vaarwel" fluister je zachtjes tegen jezelf.
Het zal niemand morgen iets uitmaken als je er niet meer bent.
En als mensen het al iets uitmaakt, zullen ze er snel overheen komen.
Toch?
Je zware handen, met klodders mascara op je vingers schrijf je de laatste woorden.
Je sluit je ogen en laat alles gaan.
De druppels prikkelen in je mond.
Je denkt na, waarom doet alles zoveel pijn?
Waarom doet de pijn zoveel met je?
Je knippert met je ogen.
Pakt je jas en loopt zachtjes, vermoeiend naar het bos.
De laatste kuchjes komen uit je mond.
Niks of niemand zal je missen.