Kinnebakham
Soms is de taal me te sterk. Afgelopen zaterdag stond ik op de markt bij de slager en ik werd meteen geholpen. Omdat ik van tevoren niet bedacht had welke vleeswaren ik wilde, moesten mijn hersens in razend tempo werken. 'Kinnebakham', zei ik. Eigenlijk dacht ik dat het kinnebakspek heette, maar ik zag uit mijn ooghoeken liggen wat ik wilde hebben, met het naambordje erop.
Kinnebakspek is eigenlijk een betere naam, want het is meer spek dan ham. Vorige week haalde ik het voor het eerst en ik vond het lekker. Maar ook toen kocht ik het vanwege het woord 'kinnebak'. Wie kan dat weerstaan?
Ooit heb ik Liebfraumilch gekocht, vanwege de naam. De wijn beviel me maar matig trouwens. Niet droog genoeg. En honingwijn. Maar dat heb ik door de gootsteen gespoeld. Heel erg honing, heel erg geen wijn.
Ook Eisbein is een woord dat mij te pakken neemt. Zoiets moet wel lekker zijn, al snap ik niet wat het vlees met Eis te maken heeft.
Ook vroeger hadden wij plastische namen voor gerechten, in ons dialect: hete bliksem, stimpstamp, slinger om de moel, smoutappeltjes, boerenmeisjes, perendroom. Ik proef het als ik het typ.
In hoeverre de taal mijn smaak beïnvloedt, weet ik niet, maar ik vrees dat de invloed behoorlijk groot is. Noem het anders en het smaakt anders. Politici weten dat ook. Noem iets een vluchtelingencrisis en niemand kan er meer normaal over praten. Taal is verraderlijk, maar we zullen het ermee moeten doen.
Pelgrim, man, 123 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende