Lieve Hippie.
Lieve Hippie,
Oh God, wat heb ik het jou toch moeilijk gemaakt. Als ik bij je dochter was, kon je je klok er al op gelijk zetten: here comes trouble.
Zoals die ene keer dat jij drie maanden weg was om de Santiago de Compostella te lopen en wij het huis voor onszelf hadden.
Toen je thuis kwam trof jij niet alleen een drie meter hoge stapel afwas aan (inclusief vliegen), maar was ook je wietstash helemaal opgerookt, was er vijftig euro uit je portemonee verdwenen en kon je een half jaar later nog borrelnootjes in de huiskamer vinden. Maar boos? Nee, dat was je niet. Met een stalen gezicht zei je ons dat we moesten gaan afwassen en dat die vijftig euro netjes weer afbetaald moest worden.
Of toen we die kerstboom hadden gejat en vervolgens in je huis rond lieten slingeren. Wat een vreselijk enorm onding was dat toch. Maar, we hadden het financiele gedeelte van kerst al opgelost: wij hadden geen cadeaus nodig, nee, wij hoefde alleen een boom.
Je kon iedere week wel weer een andere fiets in de schuur aantreffen ("Nee, die is niet gejat, die hebben we geleend!" ) en er vloog regelmatig een boze brief van de buurman door de brievenbus, omdat we te veel lawaai maakte. En dat kon jij dan weer goed praten. Maar boos? Nooit.
Toen ik voor het eerst in je huis kwam, wist ik niet goed wat ik zag. Overal stonden enorme, dooie kamerplanten, je kon bijna niet lopen omdat er alleen al in de woonkamer veertig gitaren stonden en tijdens het eerste avondeten, stak jij je dagelijkse jointje op. Dat was nog eens een eerste indruk.
Je sliep op de bank omdat je de twee enige slaapkamers aan je kinderen had geschonken. Iets wat jij altijd deed: geven. Gitaren, cd's, geld, maar vooral heel, heel veel liefde. Ik was kind in jouw huis, zelfs al was ik "die Brabantse wildebras".
Als ik in het zuiden van het land was, kwam ik jullie altijd wel eventjes op zoeken en dat was altijd weer een feest: alles kon en alles mocht bij jou thuis en jij deed er gretig aan mee. Met zijn allen koken, met zijn allen muziek maken en natuurlijk ook er over praten: Jij wist alles over muziek en kon mij zo geweldig vertellen over The Beatles, The Stones en dat soort meuk.
Maar, ik wist ook dat jij kanker had. En zelfs daar werd om gelachen. Zo keken we eens The Voice of Holland of iets dergelijks, waar een meisje op een gegeven moment moest huilen.
"Mijn moeder heeft al drie jaar kanker en ik weet niet wanneer ze sterft!" krijste het meisje. Ik voelde me heel ongemakkelijk, omdat ik wist dat jij ook met deze ziekte zat. Ik keek je dochter aan en zag dat ze ontsettend boos naar die Gooische trien keek.
"Ja pap, jij hebt toch ook kanker en ik zit hier toch ook niet te janken?"
"Nee, inderdaad. Jezus wat een aandachtshoer" was je antwoord. En toen lachtten we en dronken we samen blikken bier naar binnen.
Maar vandaag hoorde ik het: jij, lieve hippie, vader van mijn goede vriendin, bent niet meer. Je was doodop van al die medicijnen en kon het gewoon niet meer aan.
Maar ik wil jou nog zeggen, dat ik je nooit zal vergeten. Als ik binnekort weer naar het Zuiden vertrek en ik je huis aantref, zal ik het ook nog niet kunnen beseffen: jij kon niet dood. Jij was indestructable, jij was cynisch, sarcastisch, had geen blad voor je mond. Je was brutaal, eerlijk en had een vuur in je dat nooit leek te doven. Ik heb je zoveel nog willen vragen, ik had nog zo graag verhalen van je willen horen, maar dat is nu te laat.
Je was dan niet MIJN vader, je was wel EEN vader.
Rust zacht, lieve hippie.
Karma, vrouw, 31 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende