mijn zelfmoordverhaal
Ik heb ervoor gekozen om het openbaar te zetten, omdat ik het niet langer geheim wil houden. Natuurlijk weten mensen in mijn omgeving het al wel, maar nu wil ik er gewoon niet moeilijk meer over doen.
dinsdag 9 December, 2008
De dinsdag was voor mij altijd een rustige dag. Een uurtje muziek, en dan heel veel tussenuren. (ik had een vrijstelling voor gym) 's middags nog even naar de psychologe, en dan zat de dag erop. Al een tijd zat ik niet lekker in mijn vel. Geobsedeerd door de dood, zou ik het willen noemen. Mijn ex deed moeilijk, en mijn vriendinnen leken niet te zien dat ik ontzettend in de war was. Weken was ik al bezig met een paracetamol verzameling. Alle 29 pillen zaten in mijn etui. Stom van me natuurlijk. Zo'n plek valt op. Toen een vriendin van me die pillen zag, nam ze ze in beslag. Voor die actie heb ik haar eigenlijk nooit bedankt.
Maar goed. Die dag was ik verder weg van aarde dan ooit. Ik had geen contact met de buitenwereld, en de buitenwereld niet met mij. Afgesloten in mijn eigen wereld zwierf ik door de schoolgangen. Zonder na te denken stapte ik op de fiets, en reed naar de albert heijn. Ik kocht allereerst een flesje drinken. Want ja, je moet ergens die pillen mee wegwerken. Daarna kocht ik een doosje van 50 paracetamol. Leek me wel genoeg. Met een loodzwaar gevoel rekende ik af. Dat zware gevoel, kan ik nu nog oproepen. O, wat was ik ver weg.
Op school aangekomen zoek ik een wc op. Ik weet nog goed dat ik echt even nadacht toen. Blijkbaar had ik toen iets van besef. Ik gaf mezelf een waarschuwing. En toch opende ik het pakje, en slikte de eerste 10 pillen. Geloof me, dat is een hel. Die dag had ik niet gegeten, en van die vieze paracetamol wegwerken met heel veel water maakt een mens misselijk. Ik weet niet wat erger is. Niet eten, paracetamol of zoveel water. Het is allemaal verschrikkelijk. Voor elke strip zocht ik een nieuwe wc. Geen idee waarom. Ik werd er handig in. Pilletje uit de strip drukken. Slok water in mijn mond. Pil in mijn mond. En slikken maar. Soms ging het niet in één keer, en dronk ik er nog wat slokken water achteraan. Het ging echt steeds sneller. Het was ontzettend moeilijk om alles binnen te houden. Maar ik moest. De 40e pil ging voor geen meter. Dat weet ik nog heel goed. Met wel een halve liter water heb ik die weg moeten werken. De laatste 10 heb ik niet meer genomen. Het ging niet meer. Die laatste strip heb ik zorgvuldig bewaard.
Met tranen in mijn ogen liep ik naar de kantine. Ik weet nog dat ik niet recht liep, en ik zag heel wazig. Ik klampte mij vast aan de trapleuning. En ja hoor, wie kom ik tegen? Mijn oude mentor. Leerling begeleider op school. Ik heb ontzettend veel met hem te maken gehad.
"Hee Sanne, hoe gaat het?"
"goed"
"kom je binnenkort een keertje langs om weer even te praten?"
"ja"
Verbazingwekkend dat ik zelfs in zo'n situatie 'goed' zeg. Maar ja, ik kon niet anders.
In de kantine werd ik weggestuurd. Het was een gewoon lesuur. "Ga naar je lokaal!" Verbaasd en duizelig liep ik weer weg. Naar de andere kant van de school. Daar was mijn lieve mentrix. Ze had een kleine klas op dat moment, en ik mocht dat lesuur bijwonen. Ik zei dat ik rustig even aardrijkskunde wilde leren, en schoof aan bij haar aan haar bureau. Ik las geen letter. Het hele uur heb ik gestaard naar het boek. Ik weet niet eens meer of ik het wel had opengeslagen. Natuurlijk had ik door dat ik bezorgd werd aangekeken door mijn mentrix. Ze zei dat ik wit zag, en dat ik maar even wat water moest gaan drinken in de wc. Water?? Ik ging bij het woord alleen al kokhalsen. Toch ging ik naar de wc. Ik keek in de spiegel en schrok van mezelf. Ik zag lijkbleek. Snel keerde ik terug naar het lokaal.
Toen de bel ging, schoot ik overeind en vluchtte weg. Mijn mentrix wilde nog wat zeggen, maar ik was al weg. Ik sloot mijzelf op in de wc. De hele pauze bleef ik daar. Ik bleef maar overgeven. Alle pillen kwamen eruit. Mijn kots was wit. Het smaakte bitter. En van die vieze bittere smaak, moest ik weer overgeven. Het bleef maar doorgaan. Na een tijdje was het niet veel meer dan gal en bloed. Hierna voelde ik me al wel wat beter. Maar ik was nogsteeds misselijk, duizelig en ik zag wazig en lijkbleek.
Ik vond het vreemd dat ik nog leefde. Het was nu al 3 uur geleden dat ik de pillen nam! Hoe lang moet ik nog wachten? Hoe lang moet ik me nog zo beroerd voelen?
Ik pakte mijn jas en tas, en ging naar mijn psycholoog. Ze had argwaan. Ze heeft wel minstens 10x gevraagd of het écht wel goed ging. En wel minstens 10x zei ik dat ik me alleen niet zo lekker voelde. Hoe ik thuis ben gekomen weet ik niet meer. Wel weet ik dat ik thuis op mijn bed plofte, en in een diepe slaap viel. Ook het avondeten kan ik mij niet meer herinneren. Maar het moet heel vreemd zijn geweest. 'Ik leef nog. Dit klopt niet.' Zoiets zal wel door mijn hoofd gegaan zijn.
's avonds op mijn kamer hield ik het niet meer. Ik ging niet dood! Ik voelde mij weer prima. Wat moet ik doen? Ik speelde wat met mijn mobiel. Op en neer ging ik door de telefoonlijst. Wie kon ik bellen? Wie kon ik dit vertellen? Geloof me, zo'n groot geheim houd je niet lang voor je. Bij het mobiele nummer van mijn mentrix bleef ik een paar keer hangen. Ik twijfelde. Maar deed het niet.
Op internet ging ik op zoek naar hulpadressen. Mensen met ervaring. Of gewoon iemand aan wie ik mijn verhaal kwijt kon. Al snel kwam ik op de chatsite van de kindertelefoon. Ik deed mijn verhaaltje, en die vrouw zei (typte) dat ik snel iemand moest waarschuwen. Mentor/dokter/ouders, het maakt niet uit. Maar ik moest hulp halen. Ja, dat besefte ik ook. En toch deed ik het niet.
De volgende dag was ik nog meer in de war. Stiekem had ik gehoopt dat ik alsnog zou sterven in mijn slaap. Maar het tegenovergestelde gebeurde. Kiplekker werd ik wakker. Die dag had ik alleen een aardrijkskunde herkansing waarvoor ik niet had geleerd. Tegen het eind van de ochtend had ik de toets pas, maar al vroeg in de ochtend vertrok ik naar school. Ik bezocht elke wc waar ik pillen had geslikt. Niet te geloven! Heb ik dat echt gedaan? Het was zo onwaarschijnlijk.
Ik wilde mijn verhaal kwijt. Ik kon dit niet meer aan. Toen zag ik een docent lopen, met wie ik heel veel praat. "Als ik het hem niet kan vertellen, dan kan dat tegen niemand." dacht ik. Ik liep hem achterna, maar raakte hem kwijt. Ik zocht in de docentenkamer. Maar daar was hij niet. Wel was daar mijn mentrix. Het moet maar, dacht ik. Ik moet toch iets?!?!
"Kan ik even praten?" vroeg ik aan mijn hoogzwangere mentrix
"ja, tuurlijk. We zoeken even een lokaal."
Toen we een leeg lokaal binnen kwamen, twijfelde ik. Nu wilde ik opeen niet meer. Ik wil niks zeggen. Maar daarvoor was het te laat. Met een zenuwachtig lachje, en een stotterende stem kwam het hele verhaal eruit.
WAATT?!
Dat was haar reactie. Ze wist niet hoe ze ermee om moest gaan. Ze zette me in het kamertje van de afdelingsleider, die toen even weg was. Ze ging de afdelingsleider zoeken. En de deur werd op slot gedraaid. Ze wilde niet dat ik weg liep en domme dingen ging doen. Ik vond het eng. Maar ik geef haar wel gelijk.
De afdelingsleider kwam eraan. En met mijn mentrix en afdelingsleider heb ik lang gepraat. Ook werd de leerlingbegeleider gebeld, die toen thuis zat. Ik kon wel door de grond zakken. Schuldig dat ik mij voelde! Niet normaal. Alle emoties kwamen naar boven. Ik brak. Het besef kwam keihard aan. Het besef dat ik een zelfmoordpoging had gedaan. Het besef dat ik dood wilde. Het besef dat ik er niet meer had kunnen zijn.
Ik begon alsnog aan mijn herkansing aardrijkskunde. Leuk om te weten: ik had er een 1,2 voor. Vind je het heel gek. Na de herkansing moest ik terugkomen bij mijn mentrix en afdelingsleider. Ze wisten niet meer wat ze met me aan moesten. Ik moest een eed afleggen dat ik geen gekke dingen ging doen op de weg naar huis. De leerlingbegeleider zou het de volgende dag overnemen. Ik beloofde dat ik niets geks ging doen.
Ik fietste naar huis. Op een fietsersbrug die over de snelweg gaat stond ik stil. "zal ik er van af springen?" Zekerheid op de dood heb je dan wel. Misschien stond ik er een minuut. Misschien een uur. Ik weet het niet. Ik sprong niet. Ik besefte dat ik dat niet kon maken tegenover mijn mentrix, afdelingsleider en leerlingbegeleider. Ze zouden zich ontzettend schuldig voelen dat ze me hebben laten gaan. Dat kon ik ze niet aandoen. En ik fietste verder.
Thuis deed ik vrolijk. Net als altijd. 's Avonds had ik dansrepetitie voor de Notenkraker. Ik was niet in de stemming om te dansen. Ik was moe door alle emoties. En mijn vriendinnen deden erg vrolijk, waar ik niet tegen kon. De repetitor nam mij even apart. Hij wilde praten. Ik schrok me rot! Hoe kon hij weten wat ik gister had gedaan? Dat kon hij natuurlijk niet. Het gesprek ging daar ook niet over. Hij wilde het hebben over de krassen op mijn arm. "Wat kan mij die arm nou weer schelen!? Ik heb gister, verdomme, een zelfmoordpoging gedaan!" Ik zei het niet, maar dacht het wel.
De volgende dag ging ik naar de afdelingsleider toe. Ik was bang voor het gesprek. En terecht. Hij was boos en geschokt. Een leuke combinatie. Ik moest mijn ouders bellen. Daar kon ik niet omheen. Ik moest. Ik kon wel janken. Mijn moeder was die dag heel ziek. Met zware migraine lag ze op bed. Gelukkig maar, want daardoor reageerde ze niet al te opgefokt. Thuis aangekomen ontbrak haar de kracht om een ernstig gesprek te beginnen. Geluk bij een ongeluk.
De weken daarna verliepen niet anders dan anders. Ik was nog wat in de war, maar dat ging snel over. Op school had ik veel gesprekken, en mijn ouders deden veel moeite voor nieuwe hulp voor mij. Ik zou even opgenomen moeten worden in een psychiatrisch ziekenhuis. Maar daarvoor moesten we eerst naar de dokter. Hij reageerde zo dom toen ik vertelde dat ik 40 paracetamol had geslikt!
"40 maar? Das niet zo erg!"
AARRGG!!! Door hem kwam ik weer terecht bij een "normale" psychologe. Al na 2 gesprekken kwam ze met de mededeling dat ze mij niet aankan, en stuurde me alsnog naar een psychiatrisch ziekenhuis. Daar deed ik een intake gesprek, maar hoefde niet te blijven. Daar ben ik doorverwezen naar de hulp die ik nog steeds heb. Het is heel goed en fijn, en het gaat stukken beter nu. Nog dagelijks denk ik aan de dood. Maar ik heb mijn lesje wel geleerd. En zo'n soort situatie zal niet snel meer voordoen.
Veel vrienden en vriendinnen weten van dit hele verhaal niets. Ooit zal ik ze dit verhaal laten lezen. Eerst even moed verzamelen. Maar ik ben blij dat ik dit heb opgeschreven. Het voelt fijn.
Liefs, Sanne
sanniej, vrouw, 114 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende