Gister moest ik, helaas, voor de tweede keer in mijn bestaan een Primark binnen zetten. Moeten is natuurlijk een groot woord, niemand die mij dwong. Hoewel ik er wel met enige tegenzin heen ga. Als eigenaar van een ‘fairtrade’ maatpakken bedrijfje is het natuurlijk een beetje dubbel om zo’n winkel binnen te stappen. Zo, nu ik heb kunnen opscheppen over mijn bedrijfje (hey, wat doet die facebook link hier opeens?!
Responsible Suits kan ik verder met het verhaal.
Bij de Primark moest ik zijn voor een –goedkoop- wit overhemd. Vanavond een Halloween feestje, dat shirt moet bloederig! Daar offer ik niet één van mijn goede overhemden voor op. Terwijl ik met mijn stukje kinderarbeid beschaamd in de rij stond bij de kassa, viel mij iets op. De rij bij de klanten service is véél langer dan de rij bij de kassa. En dat is natuurlijk nooit een goed teken. Echter, het leek mij op dat moment héérlijk om daar even te mogen werken. Gewoon één dagje, binnen die dag zou ik toch ontslagen worden. Ik zou een hele grote, fel rode, sarcasme pil nemen en daar een dag lang met plezier werken.
‘Dus mevrouw; toen u dit T-shirt net had gekocht merkte u dat er een gat in zat? Tja, wij zouden onze werknemers in India gráág minder betalen voor die belabberde kwaliteit die ze leveren, maar… Tja, we betalen ze eigenlijk al niet! Volgende!’
‘Dus meneer heeft een overhemd van 3 euro gekocht en toen u thuis kwam zag u dat er een vlek in zat? Meneer, kijkt u eens rond… De meeste mensen hier HEBBEN geen eens een huis.’
‘Dus wat u verteld is dat u al vijf-en-veertig minuten in de rij staat om uw geld voor dit S-shirt van €2.50 terug te krijgen?’
Wat zou ik snel ontslagen zijn bij zo’n winkel.
Cheers,
Joint.