Roddelen
De afgelopen twee weken gaat het redelijk goed op school. Deze periode hebben we erg interessante colleges, de docenten zijn duidelijk en er is een stuk minder les. Het enige wat ik moeilijk te verkroppen vind is de sfeer in de groep.
Gister zat ik vooraan in de collegezaal, achter mij zat een groepje meisjes waar ik normaal liever niet achter zit. Ze praten en lachen veel en zover ik weet vinden ze mij maar een 'nerd'. Naast mij zat een vrij rustig en serieus meisje. De docent stelde veel vragen en wanneer ik (of dat meisje) antwoord op de vraag gaf werd er achter ons opvallend gelachen. In de pauze ging ik van mijn plek af om beneden koffie te halen. Ik hoorde de meisjes mijn naam fluisteren en zag ze wijze naar mij en het meisje naast mij. Toen ik mijn hoofd omdraaide en ze in de ogen aankeek, kreeg ik het gevoel dat ze zich ‘betrapt’ voelde en lachte poeslief naar mij. Ik probeerde het te negeren maar dat was vrij lastig, ik wou wel zeggen maar ik wist niet precies wat. Deze situatie roept zoveel vragen van onmacht bij mij op. Ik snap gewoon niet zo goed waarom dit zo moet gaan? Waarom moeten deze meiden toch altijd iemand zoeken om 'belachelijk' te maken. Want ik weet dat ze dit doen. Vorig jaar toen ik met deze meiden in een groepje zat, roddelde ze veel en gemeen over andere. Ik voelde me gelijk niet thuis bij deze meiden. Dat is ook de reden dat ze mij niet zo mogen. Ik heb ze hier ook weleens op aangesproken waarop ze 'ontkende' dat ze dit deden. Ik vind het lastig om ze aan te spreken op hun gedrag, wat het lijdt meestal tot een ontkenning en tot nog meer woede. Op de terugweg zag ik een van de meiden uit dit groepje in de metro zitten. Ik sprak haar aan, gewoon op een gezellige manier en het was best een leuk gesprek. Maar zodra ze weer bij de andere meiden is lijkt ze wel een ander persoon. Terwijl ik dit typ, vraag ik mij af waarom ik zo de behoefte voel om hierover te schrijven. Roddelen gebeurt bijna overal en ik weet dat deze meiden zelf heel onzeker zijn over hun schoolresultaten (en over andere dingen). Maar gister op het moment dat dit allemaal gebeurde voelde ik mij zo boos. Ik kon mij niet eens meer concentreren op het verhaal van de docent en ik zou echt niet weten of ik ‘kalm’ had kunnen reageren als ze zoiets in mijn gezicht hadden gezegd.
Ik baalde dat dit hele kinderachtige gedoe mij zo boos maakte, want ik wil niet dat 'omstandigheden buiten mij om' mijn stemming zo extreem beïnvloeden. Ik voelde me kwetsbaar net als ik mijn verleden maar ditmaal voelde ik geen angst of verdriet, van iemand die staat toe te kijken (en dingen laat gebeuren) ik voelde mij boos en onmachtig omdat ik wou handelen maar niet wist hoe te handelen. Ik geloof erin dat de manier waarop ik reageer zelf kan (kiezen) beïnvloeden, ik probeer actief te oefenen met positiever denken en alle boosheid (verdriet) een plaats te geven. Maar ik voelde me zo machteloos en de gedachten dat ik er ‘volwassen mee moest omgaan’ maakte mij alleen maar kwader. Na school had ik een lunchafspraak met mijn vader waar ik in mijn oude patroon terugviel en onwijs ging 'afgeven' op dit groepje meiden (hetzelfde wat zij bij andere doen). Het liet me de rest van de dag niet meer los, terwijl ik in eerste instantie niet eens wou dat het mij zo raakte. Eenmaal thuis voelde ik mij uitgeput en leeg, de tranen stroomde over mijn wangen. Ik weet nog steeds niet precies het antwoord op mijn vraag, waarom ik hier zo nodig over moe(s)t schrijven. Maar misschien is gewoon dat gevoel, van 'behoefte hebben' wel genoeg.
st-ar, vrouw, 32 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende