Uitgedroogd
Zijn dunne jas was niet bestand tegen de kille wind die door de stad waaide. Hij rilde, en wreef zijn handen, die inmiddels ijskoud aanvoelden. Niet kouder dan de lichamen, voordat ze lagen te rotten in zijn kelder. De grauwe lucht leek zijn gevoel over te nemen; een stortvloed van water kwam uit de woeste hemel vallen. Hij sloeg zijn capuchon over zijn hoofd, hoewel die niet waterdicht was. Hij sloot zijn ogen en genoot. Regendruppels stroomden liefdevol over zijn gezicht. De wimpers van zijn doordringende blauwe ogen kleefden aan elkaar, merkte hij toen hij zijn ogen opende. Hij hield van de regen. Het was een wonder dat uit de lucht kwam vallen, dat de rivier weer deed stromen na tijden van droogte. Hij was grootgebracht in die droogte, die hij haatte, zoals zijn ouders die haatten. Het was hem aangeleerd van de regen te houden. En nu deed hij dat automatisch, met heel zijn hart. Het was alsof een enorme droogte ophield te bestaan, nu die druppels zijn hart verwarmden. De wonderen waren de wereld nog niet uit, zolang je ze maar zag.
Evenals de gruwelen, kon hij niet nalaten te denken, nadat deze bijna filosofische zin zijn gedachten bekroop. Het was jaren geleden, maar nog steeds zag hij de beelden van een sterke, slimme man, die een kleine jongen wurgde. De jongen was verdoofd, jong, onschuldig, zou nooit sterk genoeg zijn, zijn gruwelijke dood te weerstaan. De moordenaars eigen zelfhaat weerspiegelde in de ogen van de dode jongen, maar hij zag niets, niets van wat hij had aangericht. Hij zag zijn geschminkte gezicht in de ogen, die slechts als spiegel dienden, en vervolgde zijn weg naar zijn volgende slachtoffer. Pogo de clown, een uitgedroogde ziel. Monsters bestaan.
De juichende mensen voor de gevangenis toen de moordenaar stierf… moest er dan nog meer bloed vloeien?
Toril, vrouw, 33 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende