Waarom men zich herinnert
Zoals de weg zich door het bos slingerde, soms verdwijnend, dan weer tevoorschijn komend van onder een heuvel of treinspoor, deed zij mij denken aan een pad, dat ik ooit in een vorige jeugd bewandelde. Het was een smal, onverhard pad, dat zich koesterde tegen de bergflank, gelijk jij altijd tegen mij schouder op kroop. Beschut door de schaduwen van de bergtoppen hoog boven ons, zacht bedekt door de dunne mist die zich 's ochtends zo prachtig over het dal vleide.
Ik heb altijd van de Alpen gehouden; ze zijn mijn enige onbezoedelde jeugdherinnering, waar de rest van mijn geheugen, voor zover het niet aangetast is door de meelwormen van de tijd, toch een gevoel van onbehagen, ongeluk en angst met zich meedraagt. Ik ken geen groter gevoel van veiligheid dan inslapen met de gloed van het kampvuur op je gezicht, tussen de gigantische naaldbomen die als tedere reuzen over ons waakten.
Ik heb dat gevoel van rust en veiligheid uit mijn jeugd nooit meer teruggevonden. Zelfs niet in jouw kalmerende armen, waarin ik zo graag mijn hoofd te rusten leg. Dit koude, grauwe land waarin wij leven, bied geen bescherming tegen de wind of de eenzaamheid die zo bij haar grijsblauwe lucht hoort. Nog steeds durf ik niet terug te keren naar dat land van mijn herinnering, bang voor de breekbaarheid van het verleden onder het harde licht van mijn nu volwassen ogen.
Maar soms, op een dag als vandaag, keert het gevoel weer terug en volg ik een slingerweggetje door een onbekend bos, hopend aan het eind een helder rotsbeekje te ontdekken, of een bergmarmot, die mij even verrast aankijkt om dan weer te vluchten in de mistflarden van mijn gedachten. Zoals een zon, die doorbreekt wanneer je hem het meest nodig hebt.
Wolfe Tone, man, 39 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende