*Zijn overlijden en ons afscheid*
Nooit eerder gepubliceerd omdat ik het slechts voor mezelf schreef om de dingen op een rijtje te zetten.
Bij deze alsnog. Het is -behalve de namen- ongecensureerd:
VRIJDAG 5 SEPTEMBER 2008
Woensdag op donderdagnacht is het helemaal misgegaan met de drukken in M.s hoofd. Ze waren zo hoog dat er geen bloed meer naar zijn hersenen kon.
Die nacht was de eerste nacht dat we niet bij hem zijn blijven waken. Zijn toestand was die avond dusdanig stabiel dat dat niet nodig leek. Ik heb mijn schoonmoeder nog omgepraat om vertrouwen in Martin de neurochirurg en mij te hebben. Ik ben dus met een gerust hart in slaap gevallen.
Iets na twaalf uur werd ik wakker. Ik kon acuut niet meer slapen. Er bekroop me een vreselijk gevoel. Ik wist gewoon zeker dat het niet goed was met M.. Zo zeker als je weet dat één en één, twee is. Anders kan ik het niet omschrijven. De hele tijd maakte ik mezelf wijs dat het niet waar was. De afspraak was dat ze me anders zouden bellen. Mijn verklaring was dat het me stiekem meer moeite kostte om hem los te laten dan ik wilde toegeven. Dat onheilspellende gevoel zou gewoon onbewuste bezorgdheid zijn. Ik bleef dat maar in mezelf herhalen. Keer op keer. Keer op keer. In de hoop dat mijn ogen vanzelf dichtvielen. Maar dat deden ze dus niet.....
Om een uur of twee, half drie misschien, kreeg ik de schrik van mijn leven. M. stond in mijn kamer. Het was een soort van schaduw geheel zoals zijn silhouet is. Lang, slank en breedgeschouderd. Ondanks dat ik geen gezicht kon zien wist ik gewoon dat hij het was. Op dat moment besefte ik pas voor het eerst in mijn leven dat iedereen een bepaalde energie heeft die je waarneemt. Bij iedereen heb je een bepaald gevoel. Dit was een overduidelijk M.gevoel. Er was geen cel in mijn hele lichaam die daaraan twijfelde. Toch rationeel gezien kon het niet. M. lag in coma op een afstand van anderhalf uur rijden. Ik schrok me wezenloos en trok de deken over mijn hoofd. Ik zei dat hij weg moest gaan en dat ik hem morgen wel weer zou zien. Stiekem spiekte ik met een oog naar de hoek van mijn kamer. Hij was weg en ik kon verder gaan met wakker liggen.
Om kwart over vijf werd ik gebeld door de IC. Ik moest met spoed komen want het ging niet goed met mijn hubbie. Onderweg belden ze nog drie keer om te vragen waar ik bleef. Ik wist dus dat het helemaal niet goed zat. Naast de grote bezorgdheid voelde ik ook woede. Waarom hadden ze me niet eerder gebeld? Ze wisten dat ik zo lang moest rijden!!
Toen ik zijn kamer binnenkwam zag ik dat zijn ICP hoog was terwijl er geen curve meer was. Ik wist dat het gebeurd was. Hersendood. Einde verhaal. Het was alsof ik even niet meer kon ademen. Ik kreeg geen lucht meer en hapte als een vis op het droge. Ik herstelde me vluchtig zodat zijn broertje en diens vriendin het niet meekregen. Ze hadden immers nog niets door aangezien de aanblik precies hetzelfde was als toen we M. gisteravond achterlieten. De machines zorgden er nog steeds voor dat hij ademde en zijn hart klopte nog.
Een verpleegkundige kwam naar ons toe en vertelde dat het wachten was op mijn ouders en schoonouders. Zodra die er waren wilde de neuroloog even met ons praten. Ik zei dat ik nu wel even alleen met hem wilde praten en liep met haar naar de familiekamer.
De neuroloog vertelde me wat ik al vermoedde. Niet meer dan een zakelijke conclusie, niet minder dan de bevestiging van een afschuwelijk feit. Hij legde uit dat het ineens kritiek werd kort na middernacht en dat het zo fluctueerde waardoor M. ergens in de nacht was overleden. Ze konden geen tijdstip noemen.
We spraken over een heartbeating procedure. Ik begon er zelf over want M. zou een fantastische donor zijn. Jong, sterk en gezond. Hersendoden van die kwaliteit komen zelden voor. Het zou gewoon een misdaad zijn als je zo'n kans voorbij zou laten gaan. Gelukkig had ik het hier met M. ooit al eens over gehad. Het maakte hem niets uit, ze mochten alles hebben wat ze konden gebruiken. Echter zelf heb ik iets fundamenteels tegen het wegnemen van bot, huid en cornea. Gelukkig hoef je daar ook niet speciaal hersendood voor te zijn en kunnen ze dat van vrijwel iedere overledene nemen. Dus je kunt ook niet echt spreken van een tekort. Vandaar dat M. het prima vond dat dat omwille van mij achterwege zou blijven. En zo geschiedde....
Ik zei tegen de neuroloog dat ik het wel eerst wilde bespreken met mijn schoonmoeder, want het was tenslotte haar zoon waar ze in zouden gaan snijden. De neuroloog stelde voor om het onderwerp aan te snijden bij de familie welke inmiddels gearriveerd was. Ik stond erop om het zelf te doen. We lieten de familie binnen en de neuroloog vertelde dat M. was overleden. Iedereen stortte letterlijk in elkaar. Mijn schoonmoeder greep me vast en zei dat ik iets moest doen. Ze schreeuwde dat ik met Martin moest gaan praten, want de rare snuiters waar ze nu tegenover zat, had ze nog nooit gezien en die wilde ze dan ook niet geloven. Ik hield haar vast en legde kalm uit dat het allemaal geen zin meer had en bleef het zachtjes herhalen als een soort van mantra. Ik drong niet tot haar door, hoe vaak ik het ook zei. Ze bleef roepen dat ik iets moest doen met grote wanhoop in haar ogen. M.s broertje wilde hier een einde aan maken en schreeuwde luidkeels dat er niks meer aan te doen was, terwijl hij zijn telefoon vol woede door de kamer smeet. Mijn schoonmoeder liet me los en zakte in elkaar en begon luidkeels te huilen. Het klonk als een hyena en er leek geen eind aan te komen. Uiteindelijk ben ik er toch in geslaagd om het donorschap ter sprake te brengen. Ik kreeg geen negatieve reactie en gaf officieel toestemming om het geheel in werking te stellen.
De malle molen van het donorschap werd aangeslingerd. Het was een slopende aangelegenheid. Gelukkig wist ik wat me allemaal te wachten stond en wat er ging gebeuren. Lang leve mijn werk. Geen verrassingen meer. Ik ben nog even naast zijn bed gaan zitten terwijl ik mijn baas belde zodat die al mijn lieve meelevende collega's in kon lichten. Ik heb nog een tijd tegen hem aangelegen en heb me uiteindelijk in de familiekamer teruggetrokken toen de transplantatie raven uit de verschillende hoeken van het land waren neergestreken. Ik ben tegen de middag naar huis gegaan, want mijn lichaam begon het na deze slopende week te begeven. In de auto was is al niet meer aanspreekbaar. Eenmaal thuis aangekomen ben ik zelf nog wel de trap opgekomen. Dat mag een wonder heten. Ik heb de rest van de dag apathisch in bed doorgebracht in foetushouding met mijn duim in mijn mond.
's Avonds was ik pas in staat weer te lopen. Terwijl ik op hyves de instromende condoleances bekeek kwam mijn broer langs. Hij nam me mee om nog een laatste keer afscheid te nemen voordat ze M. om 23:00 naar de OK zouden rijden.
Ik ben tegen zijn mooie, warme lijf aan gaan liggen en heb hem stevig vastgehouden. Ik heb hem gekust en ik wist dat het de allerlaatste keer was.
Nooit, maar dan ook nooit zou mijn leven meer hetzelfde zijn....
Yvette, vrouw, 42 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende