SPRÀK EN
BEWÓÓG NIET!HET ZÀG ER TAMELIJK
MENSELIJK UIT, MAAR HIJ
TWIJFELDE ER NIET ÁÁN DÀT HET NÍET MÈNSELIJK WAS.
¨JOUW TEGENSTREVER MAAKT ZICH ZÒRGEN!¨ zei ik,
¨ÈN WÌL ME TEGENHOUDEN!¨
Éven zag Yesjoe
in gedachten hoe ´n wìt konijn
gegrepen werd door ´n wìtte vòs.
Het konijn kermde hùlpeloos in de kaken van de vòs
totdat het zijn nèk bràk èn
het lìchaam slàp
werd....
Het
volgende moment
was de deuropening léég
en stond de schaduw
ìn de kámer!
Er schóóf een wòlk voor de maan.
De enige manier òm de áánwézigheid van de indringer te ontwaren
was het geluid van z´n zàchte voetstàppen?
Zóu ìk bàng moeten zijn? vroeg Yesjoea zich àf.
Ik antwoordde: ¨NÍET ALS JIJ BENT WAT ÌK DÈNK DAT JE BENT!¨
Ik sprak wat luider: ¨JÍJ ZOU ÓÓK MÓETEN LUISTEREN!
DAAR KUN JE NOG WAT VAN LÉREN?!¨
´n Gròmmend geluid vlak bíj wáár we lágen was het antwoord.
Het stònk vreselijk in de hùt. Yehosjoea werd ijskoud van àngst!
Hij trìlde óver z´n héle lichaam,
maar hield zijn hànd òp míjn schouder.
¨RÙSTIG MAAR, BESTÉÉD GÉÉN ÁÁNDÀCHT AAN HÈM
ÈN LÚISTER...
JE WÉÉT ÀL
DÀT ´G D´ ÓVERÀL ÌS,
MAAR JE HEBT DE VOLGENDE STÀP NÍET GENÓMEN.
DÁÁRÒM HÈB JE ÓVER DE HÀLVE ÁÁRDE GEZWÒRVEN TÒT JÍJ MÍJ VÒND?
ÌK BÈN HÍER ÒM JE HET ÌNZÌCHT TE GÉVEN DÀT JÍJ
NÓDIG HÈBT VOOR DE VÒLGENDE
ÈN BESLÌSSENDE STÀP!
ALS ´G D´ ÓVERÀL ÌS,
DAN ÌS HÍJ ÓÓK ÌN JOU!
ALS HIJ IN JOU IS,
BÈN JÍJ ÓVERÀL!
BEGRÍJP JE
DAT?¨
Yèsj rìlde alsòf hij ´n áánvàl had!
Mijn woorden raakten hèm díep. Hij hoorde me niet langer spreken?
Maar wèl íemand ànders! De stèm van G d die zovéél máánden wèg was gewéést.
De Stèm wàs er weer maar nu was ´t óók de stem van Yèsjoe, die twee stèmmen gingen zó
ìn elkáár òp dat ze niet
úit elkaar te houden
waren.
¨JE KÙNT
DE WERELD
NIET VERANDEREN ZOLANG JE
´N PERSOON BÈNT! ÀLS MÈNSCH KÙN JE IMMERS
NÓÓIT ÒNTSNÀPPEN AAN DE STRIJD
TUSSEN GOED
EN KWÁÁD?¨
De indringer
gromde dreigend en Yesjoea zag twee ógen róód òpgloeien in de duisternis!
Maar de dreiging had geen zìn.
De Stèm ging dóór.