NAMEN DIE
EINDIGDEN OP
´T GODDELIJKE ´YAH´,
DAT ZODOENDE
OOK TEGELIJK
¨YaHWeH¨ ìn hun identiteit
verankerde terwijl ´t tegelijkertijd
hùn léven moest beschermen: Berechyah,
Ananyah, Delayah, Machseyah, Sjemayah, Gedalyah, Yedanyah, Mivtachyah,
Pelalyah, Uriyah, Yezanyah, Gemaryah,
Azaryah, Zecharyah
etcetera.
Daar waren
ze allemaal, het Volk van YaHWeH,
samen op ´n kluitje op ´t knotsvormige eilandje
in de Nijlrivier!
Géén paradijs
van lotuseters misschien,
maar alles bij elkaar nog lang géén slèchte plek:
schaduwrijk in de verzengende hitte, beroemd om alle vijgenbomen
die nooit hun blad verloren, de bijzondere doempalmen met hun kuif van uitwaaierende bladeren,
die alleen in ´t zuidelijk stroomgebied v/d Nijl voorkomen, & biezen die de kust omzomen, acacia´s, kassiebomen & moerbeien iets verder landìnwaarts ~ een dichte massa groen op ´t punt
waar de vruchtbare overstromingsvlakte aan de westelijke oever van de rivier
was gereduceerd tot ´n smalle strook
onder goudkleurige
duinen...
Op de
oostelijke oever,
die nòg droger was,
verrezen de steengroeven van Syene,
waarnaast ´n kamp van Aramese soldaten
& steenhouwers was gevestigd. Platen v/h lokale grijze graniet,
zachtroze pf bloedrood gespikkeld, werden met veel moeite & lawaai op boten
& aken geladen & stroomafwaarts gestuurd zodat de meesterbouwers er tempels &
mausolea van konden maken, alsof de AeGYPTische heren nòg steeds faraonische heersers
waren en niet, sinds de verovering door Cambyses aan ´t eind v/d zesde eeuw BC,
onderworpen waren aan de grillen
van de PÈRS!?
Één zo´n
plaat was zo
gigantisch dat er ´n
hele koninklijke tombe
van gemaakt kon worden ~
althans dàt zègt Herodotus {die zich soms schuldig maakte
aan overdrijving}! Dezelfde plaat, zo beweert hij,
was zo ontzagwekkend groot dat het drie jaar
èn de trekkracht van tweeduizend man
kostte òm hèm naar zíjn plááts
van bestemming stroomafwaarts te brengen,
naar Saïs in de westelijke
delta?!
Elephantine ~
door de plaatselijke bevolking
¨YEBU¨ genoemd, v/h AeGYPTische lebw,
dat ´plaats van olifanten´ betekent (hoewel niemand ~ zelfs Herodotus niet ~ wìst wááròm,
ook al dóen de kale, ronde dofgrijze rotsen in de rivier wèl áán de koppen van luierende dikhuiden denken) ~ was beroemd àls dé láátste plèk v/g èchte Egypte, de uiterste grens
van dé beschaving, vóórdat díe verder
verdàmpte in NUBISCH
zànd & ròts!
Op deze plek
onderging de lethargische,
modderige rivier mèt háár vràcht vruchtbaar slìb
plotseling ´n radicale verandering, & jóeg
de boten woest kolkend óver
de granietblokken naar de
stroomversnelling!
Alleen
de ´Bootslieden
van de ruwe wateren´, buren van
de Joden èn berucht om hùn manieren,
die al even ruw waren als het woedende water,
waren in staat die razernij te bedwingen, ze navigeerden
over het òndiepe water mèt behulp van dikke touwen die aan de wanden
van overhangende rotsen
waren bevestigd!
De geograaf STRABO ~
elke Griekse reiziger van betekenis
kwam in de vijfde eeuw BC naar Elephantine
~ beschrijft dat ze stunts ìn
het water uithaalden òm
ìndruk te maken òp
de toeristen
~~~