De engel
De engel verscheen zo voor hem, plotseling, uit het felle licht van de lantaarn. Al kon hij haar slechts vaag zien in het witte licht, hij wist dat zij het was, dezelfde die hem talloze malen bezocht had toen hij enkele jaren jonger was, in zijn bed, dat toen nog op de zolder van zijn ouders’ woning stond. Het kamertje dat hij daar bewoonde was klein en donker, maar hij voelde zich er veilig, beschut, vooral als het buiten stortregende, en zij hem midden in zijn slaap bezocht.
Hij wist wie zij was, hij kende haar naam, maar hij durfde die niet te noemen, bang als hij was dat hij het hardop zou doen en iemand hem zou horen. Ze zat een klas boven hem op de plaatselijke mavo, hij zag haar regelmatig lopen op school. Ze had daar echter niet dezelfde aantrekkingskracht als in zijn dromen; ze was menselijker. Ze lachte net iets te hard, ze at slordig, ze kon zelfs schelden als een viswijf. Deze dingen zag hij overigens pas later, maar hij zag al wel dat ze zich niet kon meten met het beeld dat hij zich van haar geschapen had, en dat hem nacht na nacht behaagde. Hij had haar nooit durven aanspreken, bang dat hij zich zou verraden, dat zij met een superieure glimlach, dezelfde die ze in zijn dromen altijd liet zien, al zijn fantasieën zou raden.
Toen hij in de derde klas zat, deed zij examen. Hij was toen vijftien jaar oud en zou haar nooit meer zien. Het maakte niet uit, zij bleef bij hem in de nachten, en hij wist dat ze altijd bij hem zou blijven. Zijn eerste relatie, hij was toen zeventien, liep mis door haar. Ze was lief, allerminst onaantrekkelijk en ze hield oprecht van hem. Maar ze kon haar niet vervangen. Het arme meisje werd steeds depressiever, naarmate ze erachter kwam dat wat zij ook deed nooit genoeg was voor hem. Hij was niet ontrouw, maar hij was ook niet de hare, zelfs niet in de meest intieme momenten. Hij wist het, en zij wist het ook. Toen hij op een dag genoeg kreeg van een zoveelste huilbui zette hij haar buiten de deur. Ze huilde nog even, en ging toen weg. Hij zag haar daarna nooit meer.
Maar ook zijn engel ging hem langzaam verlaten. Eerst dacht hij dat ze wel terug zou komen, maar al gauw besefte hij dat alle herinneringen van een mens vervagen, en zijn jeugddromen het eerst. Maar helemaal vergeten was hij haar nooit, daarvoor had ze zijn leven te veel bepaald: zijn jeugd, en nu zijn dood.Uit het lantaarnlicht kwam ze op hem af, de engel, haar glimlach stralend als altijd, haar armen gespreid. Hij lachte naar haar, maar wist dat het niet uitmaakte wat hij deed, omdat alles voor haar goed was, terwijl zich om de brandende auto steeds meer mensen verzamelden, die in stilte keken naar het brandende lijk achter het stuur, dat nog steeds glimlachte.
Wolfe Tone, man, 39 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende