Het is halverwege de avond als ik met Maggie de deur uitloop. Het is donker buiten. Maggie, die nog steeds wat ziek is stapt wankelend het afstapje bij de voordeur af en loopt in de bekende richting van het parkje. Het straatlantaarnlicht weerkaatst in de plassen in de goot van de straat. Ik snuif de klamme maar koude avondlucht in. Het ruikt zoals altijd rondom sinterklaas. Niet echt mijn favoriete tijd van het jaar. We naderen de ingang van ‘ons’ parkje. Daar ligt een loopbrug, want vanwege wegwerkzaamheden ligt het wegdek open. Ik zet een stap op de loopbrug, die heen en weer schudt en een hard geluid van metaal op asfalt produceert. Ik kijk naast me. Maggie staat als verstijfd naast me. Ze kijkt met een angstige blik richting de brug. Mij wordt duidelijk dat ze niet van plan is om ook maar een stap de brug op te zetten. Ik leid haar door een kleine opening naast de brug het park in. Ze loopt gedwee mee. Het zandpad is nog altijd een beginnend moeras door de vele regenval van de afgelopen dagen. Het vijvertje lijkt op een donkere modderpoel, zonder enig zichtbaar teken van leven. Het gras rondom het vijvertje oogt zompig. Talloze kletsnatte bladeren, eens groen en fris, bedekken elkaar en het het gras, als het ware een stoffelijk overschot van de afgelopen zomer. Maggie besnuffelt het stilleven op een serene manier. Dan, aarzelend, laat ze zich door haar achterpoten zakken, hurkt trillend neer en urineert enkele secondenlang. Een donker plasje vormt zich rondom haar achterpoten. Niet alleen voor haar een opluchting, voor mij ook, want het zwakke dier heeft al enige tijd geen behoeften gedaan tijdens de uitlaatmomenten.
We vervolgen onze weg. Bij het kruispunt met de tweebaansweg die de het park in tweeën deelt spoor ik Maggie aan om over te steken. Ze vertrouwt me, loopt stapvoets achter me aan naar het midden en bevriest dan vanwege de voor haar naargeestige geluiden van een zwarte Volkswagen die passeert. Ik kalmeer haar met de zachte bemoedigende woorden ‘komt goed Mag' totdat ze zich zeker genoeg voelt om me te volgen naar de overkant. Daar lijkt ze te ontspannen. Ik tuur over het gras, glinsterend van het vocht. Uit de bosjes komt een klein konijntje tevoorschijn, die zich huppelend richting de bossen riet uit de voeten maakt, ogenschijnlijk zich niet eens bewust van het aanwezige gevaar belichaamd door Maggie.
Enkele minutenlang stiefelen we harmonieus naast elkaar. She wolf Maggie en Lion Jaan, een onafscheidelijk koppel. Ik observeer even de hemel die bewolking maar ook heldere gedeelten tentoonstelt. Hoe langer ik tuur hoe meer sterren ik zie schitteren. Het idee dat in het universum wij tweetjes maar een stofje vormen, terwijl we ons een wolf en een leeuw voelen op dat moment. Bizar. Niet lang nadat ik me dit realiseer, worden we alweer afgeleid door het naderende stoplicht. Maggie is duidelijk op haar hoede, maar volgt wel mijn zachte commando’s op. Zo leid ik haar bij groen licht naar de overkant. Daar stopt Maggie bij een verkeersbord, waar wat gras omheen groeit. Gretig hapt ze daarin, waarop ze weer mee waggelt naar het volgende stoplicht. Ze is duidelijk al uitgeput. Ze haalt maar net het midden van de weg. Daar pauzeren we even totdat het weer groen is. Aan de overzijde van de weg houdt Maggie weer halt. Ze kijkt om zich heen, verstapt zich enkele keren en lijkt dan te besluiten nog niet op te geven. Ze versnelt haar pas en houdt dat vol tot we bij de oude muziekschool aankomen, een monumentaal pand met als tuin een gedeelte van het park. Daar besnuffelt ze enkele bosjes. Een hondenbezitter met twee piepende Shelties passeert ons, een groet mompelend. Maggie negeert de twee aandachttrekkende viervoeters met kwispelende staart.
Terwijl we de voordeur door naar binnen wandelen bemerk ik dat hoewel ik niet zo fan ben van de weersomstandigheden rondom sinterklaas, het des te fijner is je eigen warme, lichte domein te betreden na een donkere, klamme avondwandeling.
Het een kan niet zonder het ander bestaan.