Gesprek tussen een dame en een heer 3
Ik was in de boekhandel. De winkelier vertelde mij wat ik hem betalen moest en ik reikte naar mijn beurs. Op dat moment liep er een man voorbij. Een heer, voor mij zo bekent. Ik greep in mijn beursje en gooide geld op de toonbank met het bericht dat hij het teveel houden mocht. Ik snelde mij naar buiten, het boek onder mijn arm. Was hij er nog, de heer die ik vanuit de winkel waargenomen had? In de verte zag ik zijn jas om een hoek verdwijnen. Ik snelde mij in zijn richting, bang om reeds te laat te zijn. Ik moest hem inhalen. Het moest, het moest! Maar toen ik bij de hoek aangekomen was, waar ik hem voor het laatst gezien had, was hij verdwenen, tussen iedere andere burger. Een waas van stille teleurstelling overspoelde mij. Wat was er met mij aan de hand, waarom raakte het mij zo? Ik dacht onderzoekend na, maar nee, liefde voelde ik niet voor deze man. Misschien kon ik erachter komen waar deze heer logeerde, nu hij in de stad was. Maar wat zou ik moeten met die informatie? Elkaar spreken wilden we toch niet.
En plots voelde ik een hand op mijn schouder, verdwaasd keek ik om.
'Mejuffrouw W?'
'Mijnheer,' was wat ik uit kon brengen. De plotselinge ontmoeting met de heer die ik gezocht had, leek te absurd.
'Groet je mij niet eens meer? Als het iets helpt, het spijt me en ik heb nooit een hekel aan je gehad...'
'Wat wilt u, vreemdeling?' Een woede wakkerde op in mijn hoofd. Alles wat hij gezegd had afgelopen tijd, dreunde nog in mijn oren, en nu dit?
'Wow,' bracht de heer uit. 'Ik vraag om verzoening. Ik heb u nooit gehaat. En u, dame, moet mij niet haten. Ik heb je tijden niet gelukkig gezien en ik hoop dat ik daar geen bepalende factor in was. Kun je mij vergeven?' Hij zakte door zijn knieën. 'Je hoeft me niet te accepteren als vriend, ik wil je gewoon zien lachen.'
Ik deed geen moeite om hem overeind te helpen. Het zat mij te erg dwars. Teveel om ineens te vergeven. 'U heeft mij gekwetst in woorden en daden. Waarom wilt u verzoening en, als ik het goed begrijp, ook ineens een vriendschap? U hebt mejuffrouw N toch? Ik was nooit van waarde voor u.'
De heer was ontsteld en stond op. 'Daarom wil ik juist gebroken banden herstellen. Nooit van waarde? Hoe kom je daar nu bij? Ik zag als ieder ander dat je een waardevol persoon bent! Overigens, hoe wist je van mejuffrouw N? Niet dat het uitmaakt. Hoe dan ook, we hebben beiden kwetsende dingen gezegd. Vergeten en/of vergeven? Alsjeblieft?'
'Nu,' zuchtte ik diep. 'Wanneer u eerst met mij uit wilt, en even later mejuffrouw N om haar hand vraagt, ging het kennelijk niet om mij of haar, maar om het pronken met een dame. Begrijpt u dat?'
De heer werd rood van woede en zijn ogen schoten vuur.
'Oke, dat, dame, accepteer ik dus niet. Dat u ook maar insinueert dat ik niets om mejuffrouw N zou geven. Vriendschap kunt u dus mooi, wederom, vergeten! Sterker nog, verdwijn uit mijn zicht. Ik wil u nooit meer zien in dit nieuw geworpen licht!'
Het vreemde was, dat ik hier totaal onverschillig over bleef. Het deed me niet zoveel, want het zou zijn alsof dit nooit gebeurd was. En hij had het immers goed willen maken, niet ik.
'Goed,' was wat ik zei. 'Dan doen we het lichtje weer uit. U wilde het lichtje zo graag aan... Ik gaf alleen uitleg waarom ik het uitgedaan had.'
'Belachelijk,' brieste hij. Het was idioot, want ikzelf was volkomen rustig. 'Belachelijk. Je was kwaad omdat ik (wel) erin slaagde een relatie te vinden met iemand die van me houdt en waar ik van hou?'
Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, dat doet mij geen pijn. Wat mij wel kwaad maakt, is dat uw gedachtes en gevoelens op het vlak van liefde ongelooflijk snel gaan; ik kan er niet bij!'
'Wie zegt dat ik mejuffrouw N niet langer ken dan ik jou ken? Het verschil is dat zij zich (wel) openstelde en (wel) om mij af.'
'Ik weet dat jij mejuffrouw N langer kent,' zuchtte ik. 'Dus ik was eerste rang, ik wilde niet, dus vrouw je of Tweede Rang wel wilde? Ik gaf om je. Ik was enkel niet uit op liefde.'
Ik wist dat dit gemeen was om te zeggen. Maar ik begreep hem niet.
'Hoe durf je mejuffrouw N tweede rang te noemen? Wie denk je wel te zijn? Het is niet aan jou dat te bepalen en voor de duidelijkheid: er waren geen rangen.'
Ik besloot mijn gedachtes nog eens uit te leggen: 'Ik zeg alleen wat ik eruit begrijp. Dus: het was ienemienemutte? Die lijkt wel leuk, en die ook, laat ik het er vanaf laten hangen wie van de twee wil?'
'... Bitch. Als je iemand vindt die om je geeft, zich openstelt en je voelt je ook zo, dan ga je ervoor. Mejuffrouw N heb ík dus gevonden. Doe niet alsof ik ieder meisje langs ga...'
'Zo komt het wel op mij over, want wat ik nu zie, zag ik zovaak eerder. Waarom vroeg je mij mee uit, terwijl je zo van mejuffrouw N hield?'
'Toen ik jou vroeg, had ik niemand (van wie ik hield). Toen wij de banden braken, vond ik mejuffrouw N. Met haar bloeide er (wel) liefde.'
Hij vergat kennelijk dat hij de banden zo nodig had willen breken. Door het uitleggen, leek zijn woedde langzaam iets te bekoelen. Maar als ik toch al een bitch was, kon ik dit ook nog wel vragen: 'Haar kende je toch al zolang daarvoor?'
'Ja, gewoon als een vriendin. Dit had ik nooit voorspeld. Nou... Mijn woede is nu in ieder geval wat getemperd nu ik zie dat je het gewoon niet begreep.'
'Hoe kan dat dan dat baf ineens in nog geen week na jouw vraag je iets met haar hebt? Ben ik echt zo langzaam/ouderwets?'
'Het was meer dan een week... Nee, het ligt niet aan jou. Het gebeurde heel spontaan. Hoe wist je er überhaupt van?'
Hierbij glimlachte ik. 'Op zijn meest tien dagen dan... Ik heb zo mijn bronnen die mij vaak inlichten. Trouwens, knap dat je me woedend gekregen hebt. Dat doet niet iedereen.'
Ik kon niet goed zien of het hem raakte, maar zijn gezicht werd wel zachter.
'Nou, ik zei het eerder en ik zeg het nu weer: Het spijt me. Zijn al je vragen beantwoord en onzekerheden verzekerd?'
Mij restte nog een vraag en een opmerking. 'Haha, toch grappig dat je zelf "het licht weer aan deed". Waarom had ik moeten groeten en waarom wil je zo ineens toch "vrede"? Ik hád toch immers opgegeven, zoals je wilde...'
Wat hij nu zei, leek hij echt te menen. 'Om dat ik je graag zag lachen. Maar nu elke keer wanneer ik je zag, zelfs al wist je niet dat ik er was, deed je dat niet. Dus ik wil vrede, vriendschap hoeft niet als je het niet wil.'
Rollen waren omgekeerd. Ik was verbaasd. En juist omdát de rollen omgedraaid waren, zei ik na een korte stilte het volgende: 'Vriendschap zien we wel, en vrede, daar kunnen we aan werken. Is dit antwoord voor nu oke?'
Hij lachte, blij met mijn antwoord. 'Het is goed zo. Ik spreek je (misschien) morgen.'
Ik glimlachte kort en wij gingen uit elkaar. Benieuwd naar wat de volgende dag te bieden had...
Morgenrood, vrouw, 30 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende