Door de mand vallen
Vallen. Soms was het alsof het daar juist om ging. De angst door de mand te vallen. En ik schreef Antigone een liefdesbrief die redelijk koel was en toch toen ineens heel warm, zo warm dat ik hem bijna vallen liet en ik begon opnieuw. Een koelere brief. Afstandelijker, zodat ik niet door de mand zou vallen. En toch liefdevol, en dichtbij, en uiteindelijk schreef ik toch de vorige brief nog een keer, doch met een extra paar zinnen die de boel bekoelden. Vriendschappelijke zinnen. Zodat het duidelijk zou zijn dat ik er niets mee bedoelde, niet bedoelde wat ik eigenlijk bedoelde. Niet bedoelde wat ik eigenlijk de hele dag zou willen roepen en wat elk woord dat ik tegen haar zei of schreef ademde. Maar ik zou niet vallen.
En plots vroeg ik mij af of ik haar niet per ongeluk de verkeerde brief gegeven had. De eerste brief. De brief die broeide van liefde en iets in mijn hoofd riep heel hard: "Briony!", alsof zij mij kon horen, de mand had noch bodem, terwijl de tikmachine het woord 'angst' in typte in mijn stromende gedachten. Dieper viel ik, terwijl ik zocht naar de juiste papieren, de hete papieren, misschien nog in mijn boekje, die ervoor zouden zorgen dat ik niet zou vallen, oh, vállen. Diep vallen, zoals dichterjes deden. Maar ik vond ze. Ik was niet gevallen. De mand had nog bodem.
Morgenrood, vrouw, 30 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende