gesprek tussen een dame en een heer
Een gesprek tussen een dame en een heer.
Een gesprek van pijn en verwarring tussen twee mensen die elkaar vreemd waren.
Dame: maar alsjeblieft, zeg me dan in ieder geval, hoe ik mijn fouten goed kan maken, misschien...
Heer: no need. Ik doe wel weer normaal tegen je, maar ik wil geen vienden zijn. Dat is de friendzone.
Dame: een streling voor de ziel en een stomp in de maag, maar mijn maag geneest wel...
Heer: een knoop in je maag, toch hakte ik die knoop door. Je ontkwam de zielsvergiftiging daar ik je de gif-beker spaarde...
Dame: En je liefste vrienden wens je wel te vergiftigen? Toch, mocht je je eens bedenken, sta ik aan de kantlijn klaar, als kennis, vreemde, vriend of luisteraar...
Heer: neen, mijn vrienden schonk ik de gifbeker derr liefde. U wordt bedankt.
Dame: waarom steekt u mij nu pas een dolk tussen de ribben, waarom heeft u mij niet direct verjaagd?
Heer: zo, dus is dat waar het op staat? Begrijp ik dat je me nu volledig haat? Overigens, dame, wees niet met grief. 'u wordt bedankt' bedoelde ik positief.
Heer: in doelloos gegons, wacht ik op respons. Worden geen vrienden, maar weiger haat tussen ons.
Dame: er zijn zeer weinigen die ik haat, mijnheer, maar daartoe behoort u niet. En wat fijn dat u het bedanken positief ziet. Maar zie, bedanken kan men zien als afslaan, en wanneer men bij twijfel negatief ziet, kan het alleen maar positiever gaan. Een goede nacht, en slaap zacht...
Heer: voor spreken werd het inderdaad eens tijd. Ik vergaf je jouw fouten, vergeef jij die van mij?
Dame: uw fouten zou ik u willen vergeven. Maar ik zou zo graag willen weten hoe we hier verzijld geraakt zijn! En hoe dit gebeuren kon...
Heer: oh, wreed lot, dat ons de juiste communicatie misgunde. Maar toch, dat het nu goed is, is toch een kunde.
Dame: oh mijnheer, waarom moest ons het lot dan treffen, net nu ik vond iets van thuis? Of het zo goed is, weet ik niet, ik zie slechts nog ruis.
Heer: wat vond je voor thuis? Door wat hoor je ruis? Op welk moment ging je hart verloren? Je hoeft geen vrienden te zijn om elkaar niet te horen. Laat je afgunst varen, de ruis zal dra klaren.
Dame: u en mejuffrouw M waren een soort van havens in de oceaan. Toens de uwe sloot, kon mijn schip niet rusten gaan. Nu is het vol algwaan. En mij hart is weg.
Dame: of wat ik bedoel: tijden geleden is mijn hart genomen en ik ben het uit het oog verloren. Ooit zal het terugkomen om verloren te gaan.
Heer: maar ik en mejuffrouw M? In die havens was geen vonk. Het was ook niet mijn haven die sloot, maar uw schip dat zonk. Althans, dat zei u erover. En ik stond juist open.
Heer: en slaap nu zacht. Laat je oogleden vallen als zware toetsen op de piano. Sluit uw ogen en drijf zachtjes weg van deze wereld vol lijden.
Dame: in een haven hoeft geen vonk te zijn, het is niet waar ik op doel. Maar morgen leg ik uit, die boel.
Heer: goed, slaap nu en doe morgen dat.
Dame: goed, nu dan, huiver en luister. Toen we naar O. moesten, dacht ik: mejuffrouw S gaat mee, geen zorgen voor morgen. Maar zij ging niet, en de zekerheid was weg. Maar mejuffrouw M werd zekerheid, iets met vertrouwen en hoop, en u werd het ook. Tot en met dinsdag. Snapt u het?
Heer: men heeft slechts een haven nodig om niet in de diepe oceaan verzwolgen te worden. Zo ook ik, en mijn haven is mejuffrouw O.
Dame: dat hangt er vanaf waar die haven zich bevindt, mijnheer. Mijn haven bevindt zich al jaren ver weg van hier, waardoor ik hierzijnde verloren zou gaan.
Heer: uw schijnbare behoefte aan mijn haven vind ik nogal plots. U leek mij niet te kennen, maar strandt nu blijkbaar op een rots.
Dame: het was slechts van wat ik bedoelde een uitleg. Van wat ik nu wil en niet wil, zie ik slechts mist op de weg. Neen, ik ken u niet, ik weet niet meer dan ieder ziet.
Heer: nu, dat klaarde de mist niet, maar verdikte hem juist. Ik verwachtte een handdruk, maar je toonde me je vuist.
Wordt vervolgd...?
Morgenrood, vrouw, 30 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende