Ik was dus eergisteren oppassen. Toen ik aan kwam waren alleen Loraine en haar moeder er, Cecile was nog met haar vader in het ziekenhuis voor een bloedtransfusie.
Om half negen kwam Cecile thuis, met haar vader. Terwijl hij ging eten legde ik cecile in bed. Toen ik haar mutje afdeed zei echt vet blij: “Ik heb geen haartjes!” “Ja, maar ze komen wel weer terug hoor.” (Oke, gelukkig vind ze het zelf totaal niet erg, maar het is toch een beetje cru. Gelukkig is Cecile echt heel blij, vrolijk en levenlustig. Dat maakt het wel wat makkelijker voor mij.)
Toen ze in bed lag ging ik naar beneden en vertelde haar vader, dat toen ze naar de auto liepen, die op het zak van de parkeergarge stonden. Cecile de maan zag. Ze zei: “Als je een ster ziet mag je toch een wens doen?”
“Nou Cecile, van mij mag je ween wens doen hoor.”
Toch een beetje eng, of ja, gevoelig punt, aan een ernstig ziek kind vragen wat ze wenst.
Cecile haar wens: “Ik wens dat het gele kauwgumballen regent!”
Geweldig meisje.