ave
hij is daar, Koning Winter,
vorst van sneeuw en ijs,
van helderblauwe koude lucht,
van wolken grauw en grijs.
hij blaast vries in onze ogen,
strooit de vlokken in het rond,
zorgt voor ijspegels op de takken,
en voor ijzel op de grond.
Koning Winter, heeft de macht,
probeert ons allen te houden in zijn bezit,
niet door woede of door kracht,
maar door zijn liefde voor het wit.