old habits die hard
Het is nu de ik weet niet hoeveelste dag.
Ik zit weken achtereen alleen maar op mijn kamer.
Als ik beneden ben bij mijn ouders dan staat mijn masker op en lijkt ik blij.
Tot ik op mijn kamer kom, en dan voel ik mijn masker afzakken en ga ik op het midden van mijn bed zitten, met mijn rug tegen de koude verwarming, zoals iedere andere dag.
En dan zet ik de meest depressieve liedjes op die ik kan vinden.
Ik wil niemand meer zien, ik wil gewoon hier langzaam wegrotten.
Iedere nacht is een strijd, want slapen kan toch niet, ik slaap nu eigenlijk alleen af en toe een uurtje overdag, omdat ik echt niet anders kan.
En dan droom ik niet, wat misschien maar beter is.
Alles begint langzaam aan erger te worden, alle kwaaltjes die ik ooit heb gehad zijn weer opnieuw begonnen.
Ik ben weer tegen mijzelf aan het praten, de stemmen worden erger, en nu zijn ze me de verkeerde dingen aan het bevelen.
Daarnaast heb ik geen idee meer wat nou wel of niet realiteit is, dus dan zijn er momenten waarop ik iemand herinner aan wat we laatst hadden in de les bijvoorbeeld, en dan is dat eigenlijk nooit gebeurd.
Of dan zit ik opeens op mijn kamer, en heb ik een heel brok tijd gemist, omdat ik niet weet of het nou wel of niet een droom was.
Er zijn natuurlijk ook dagen waarop ik gewoon een zeer onrealistisch gevoel krijg, dan knijp ik mezelf, tel mijn vingers, bekijk de tijd, knip het licht aan, probeer een stuk tekst te lezen. Alle trucjes die ik ken om erachter te komen of dit eigenlijk wel realiteit is.
Ik heb oude gewoontes weer opgenomen, zoals zelf-mutilatie, maar ik word bang van mezelf als ik het doe, omdat het allemaal zo makkelijk gaat in een keer, dan zet ik makkelijk 50 op een rij.
Op plaatsen waar niemand het kan zien natuurlijk, want niemand mag weten dat er iets mis is met mij, niemand mag weten hoe moeilijk ik het wel niet heb met alles.
Als ik denk aan bijvoorbeeld wat ik maandag eigenlijk ga doen, dan vraag ik me af hoe ik in vredesnaam maandag moet halen.
Maar natuurlijk als ik dan over de brug heen fiets, of bij het treinspoor moet wachten tot de trein voorbij is, dan kan ik het niet, omdat dat niet hoort, omdat ik twee kleine nichtjes heb die als ze me aankijken een twinkel in hun ogen hebben, me aankijken alsof ik God ben.
Die me knuffelen en als ik weg wil gaan aan mijn been gaan hangen.
Was het maar zo makkelijk.
En ik moet dan haar fucking gezicht aanzien als ik in de gang loop, en haar tegen kom, dat ze me aankijkt met een triomfantelijke blik in haar ogen, en een verradende glimlach.
Dat heb ik triomfantelijk zin haar hoofd in te slaan tegen de trapleuning.
De eerste keer dat ze me zo aankeek stormde ik naar haar toe, in vier stappen was ik waar zij eerst stond, de gangen waren volgestroomd met leerlingen omdat school voorbij was, en iedereen om dezelfde tijd uit had.
Maar zij was er niet meer.
En dan is er nog morgen. Want morgen is het zover.
Dan gaan we praten over wat er is gebeurd. En ik weet niet wat ik moet denken of verwachten.
Hij heeft eerst altijd het slachtoffer gespeeld, maar die tijd is nu eenmaal voorbij, na wat hij me geflikt heeft (zie vorige update, maar korte samenvatting het ging uit, hij vertelde me over zijn zelfmoordneigingen die hij erdoor had gekregen en een half uur later had hij al een ander)
Ik zit hier op mijn kamer, naar Snuff te luisteren, een liedje van Slipknot, wat heel anders is dan de rest van de liedjes, mij miserabel te voelen, langzaam kapot te gaan. Waar doe ik dit allemaal voor?
Snor, vrouw, 28 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende