onafscheidelijk
De deur wordt opengegooid en ik ren mijn kamer binnen. Ik weet dat ze hier is. Weet haar precies te vinden. Ik ga op mijn bed zitten en kijk haar recht aan. Daar zit ze, tegenover me op haar eigen bed. Ik voel een intense woede in me op komen. Een vreselijke haat tegenover haar. Ze is altijd al zo mooi geweest. Altijd zo populaire. Ze haalt goede cijfers op school en is geliefd bij iedereen, toch haat ik haar… waarschijnlijk als enige.
Ze kijkt me aan. Haar hoofd een beetje gebogen, maar haar ogen op mij gericht. Langs haar gezicht vallen haar lange bruine lokken. Zelfs als ze huilt is ze mooi, schiet het door mijn hoofd. De blik in haar ogen vraagt me waarom ik hier ben, waarom ik hier nog sta. Ze vertellen me dat ik haar ongelukkig maak.
Ze helpt me altijd met mijn huiswerk, al doe ik dat op mijn beurt ook met haar. Ze krijgt veel klaargespeeld als ik de problemen zit. Ze is degene die ervoor heeft gezorgd dat ik mijn vriendje heb leren kennen. Michael, de populairst jongen van de hele school. Zijn blonde, halflange haren omlijsten zijn blauwe ogen die glinsteren als hij mij ziet. Correctie, glinsterden. Ik weet dat zij en ik onafscheidelijk zijn, maar toch haat ik haar.
Ze weet hoeveel ik van mijn vriendje houd, maar toch heeft ze het gedaan. Nu is er niets meer over van de relatie, van de glinstering in zijn ogen. Hij kijkt me niet meer aan, heeft geen oog meer voor me.
“Ik haat je!” Schreeuwen we beide op het zelfde moment en ik besef me dat we te veel samen zijn, we zijn onafscheidelijk geworden. Ik haat haar voor het feit wat ze heeft gedaan of misschien ook niet gedaan, zij haat mij voor mijn ondankbaarheid voor alles wat ze wel goed heeft gedaan.
Ik weet dat ik niet leven kan zolang zij bestaat. Tegelijk weet ik ook dat ik niet leven kan als ze niet bestaat… het knaagt aan me, maar ik weet dat er maar een oplossing is.
Zachtjes draai ik de deur op slot en kijk haar recht in haar ogen aan. We staan nu heel dicht bij elkaar onze handen raken elkaar lichtjes. Ze voelt koud aan.
“Jou ondergang wordt de mijne, mijn ondergang de jouwe.” Beide fluisteren we het. Ik draai me om en pak het deken van mijn bed. Even knijp ik in het dons, voor een laatste keer werp ik een blik op haar. Het mooie meisje zal niet meer bestaan. Niet zolang ik het niet wil. De deken valt over de spiegel heen en ze is weg.
Opgelucht haal ik adem. Ze is er niet, voor even dan. Maar zodra ik mijn kamer uitloop zal ik haar weer onder ogen moeten komen. Er is dus maar een oplossing…
Ik pak het scheermesje van de plank en ga tegen het bed aan zitten.
Voor de laatste keer noem ik iedereens naam om wie ik geef terwijl ik het koude metaal op mijn pols voel snijden. De tranen stromen over mijn wangen voor ik in een diepe slaap beland waar ik nooit meer uit zal ontwaken.
mystique, vrouw, 35 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende