Pensioengat? Ga naar Chili
Onze sociale zekerheid biedt geen zekerheid
Paradoxaal genoeg veroorzaakt ons stelsel van sociale zekerheid steeds meer financiële onzekerheid bij (aankomend) pensioengerechtigden.
Minstens twaalf pensioenfondsen verkeren in een dusdanige financiële situatie dat ze de pensioenuitkeringen van 150.000 tot 170.000 gepensioneerden moeten gaan korten. Ook uit de rapporten van de commissies Don, Frijns en Goudswaard blijkt dat ons pensioenstelsel lang niet zo duurzaam is als de sector ons altijd wilde laten geloven. Als de huidige crisis nog lang voortduurt of zelfs verergert, kunnen we niet telkens de pensioenleeftijd en - premies verhogen en tegelijkertijd de uitkeringen verlagen. De overheid zal door de druk op haar financiën steeds minder als een deus ex machina deze problemen kunnen verzachten.
De vraag rijst of er geen betere alternatieven zijn te bedenken voor het huidige pensioenstelsel.
Het Chileense model
Chili biedt zo’n alternatief. Sinds de jaren tachtig beschikt dat land over een pensioensysteem dat erop gebaseerd is dat individuele bijdragen bepalend zijn voor de hoogte van de pensioenuitkering. Maandelijks wordt verplicht een vast percentage van het salaris van de werknemer op zijn persoonlijke pensioenspaarrekening gestort. Deze stortingen zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting, en de behaalde winsten erop zijn belastingvrij. De werknemer mag zelf de pensioenbank uitkiezen waar deze spaarrekening wordt aangehouden; dit staat helemaal los van het bedrijf waar de werknemer werkt.
Zodoende kan een werknemer ook altijd zonder pensioenschade van werkgever veranderen, hetgeen de mobiliteit op de arbeidsmarkt bevordert. Zelfstandigen kunnen aan het stelsel deelnemen als ze dat wensen. Bij het bereiken van de pensioenleeftijd gebruikt de pensioengerechtigde zijn pensioenspaarrekening op. Als dat tijdens zijn leven helemaal is uitgeput en hij dus onder het wettelijk vastgestelde minimum pensioenbedrag komt, krijgt hij een (minimum-)uitkering van de staat.
De pensioenbanken concurreren intensief met elkaar om een zo hoog mogelijk rendement te behalen. Als de resultaten tegenvallen, kan de werknemer ongehinderd overstappen naar een concurrerende pensioenbank. De risico’s hebben de pensioenbanken collectief ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij.
Deze banken zijn trouwens niet gerechtigd om andere activiteiten te ontplooien en staan onder toezicht van een onafhankelijke overheidsinstelling. Dit Chileense systeem heeft geleid tot pensioenrendementen die behoren tot de hoogste van de hele wereld. Na 15 jaar was daarom ook meer dan 90% van de werknemers die nog onder het oude pensioenstelsel de arbeidsmarkt waren opgegaan, overgegaan naar het nieuwe stelsel.
Sinds 1981 is een pensioenvermogen van $119 miljard opgebouwd. Het gemiddeld jaarlijks rendement bedraagt 9%, ondanks het feit dat in 2008 toch stevige verliezen werden geleden (die in het jaar daarop meer dan gecompenseerd werden). Het succes van het Chileense experiment is niet onopgemerkt gebleven. Mexico heeft in 1997 zijn pensioenstelsel in Chileense geest hervormd, El Salvador volgde in 1998, en Polen in 1999. Ook Rusland, Argentinië, Hongarije, Peru, Colombia, Uruguay, en Kazachstan hebben elementen uit het Chileense model overgenomen.
Stelselovergang
Om een ordelijke overgang van het oude pensioenstelsel naar het nieuwe te realiseren, werden destijds in Chili drie basisregels opgesteld. Allereerst garandeerde de regering aan hen, die reeds een pensioen ontvingen volgens het oude systeem, dat zij geen nadelige gevolgen van de overgang zouden ondervinden. Het zou immers bijzonder onredelijk zijn om gepensioneerden op zo’n laat moment in hun leven te dwingen hun pensioenverwachtingen naar beneden bij te stellen.
Een tweede basisregel was dat iedere werknemer die al aan het oude stelsel had meebetaald, de keus kreeg om ofwel in het oude systeem door te gaan, ofwel naar het nieuwe systeem over te stappen. Aan de laatsten werd een erkenningsobligatie gegeven. Door deze obligatie behoefde de werknemer niet helemaal vanaf nul te beginnen als hij voor het nieuwe systeem koos.
De derde basisregel hield in dat iedereen die nieuw de arbeidsmarkt opkwam, verplicht werd aan het nieuwe systeem deel te nemen. Bij de overgang naar het nieuwe systeem werden de brutolonen herzien: het tot dan toe voor de pensioenopbouw ingehouden werkgeversaandeel werd aan het loon toegevoegd. Op dit bedrag werd vervolgens de nieuwe pensioenpremie van de werknemers (10%) ingehouden. Omdat de totale lasten lager waren dan vroeger, gingen de werknemers er netto ongeveer 5% op vooruit.
Crisis als kans
Ons pensioenstelsel zoals dat sinds de tweede wereldoorlog vorm heeft gekregen, is onvoldoende toekomstvast. Juist deze crisistijd biedt ons uitgelezen kansen om fundamentele en toekomstbestendige keuzes te maken, en bestaande onevenwichtigheden te corrigeren. Het Chileense alternatief biedt goede resultaten op het gebied van rendement, arbeidsmarktmobiliteit en transparantie. Het wordt tijd dat we toekomstige generaties meer zekerheid gaan bieden over hun oudedagsvoorziening.
Verschenen in: De Volkskrant, 20-08-2010
Frankevrij, man, 61 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende