als de maan troostend de nacht verlicht met haar zilveren stralen,
terwijl bijna alle lichten zijn gedoofd,
daar in de duisternis danst een eenzame fragiele wezentje in haar licht
en die van ontelbare sterren...
oh schepsel van de nacht,
waar zijn toch voor jouw de warme stralen van de zon...
hoe kan je iets missen wat je nooit hebt gekend?
wordt je gekweld door het later, die voor jouw nooit begon,
de licht die je nooit zal zien...
oh nachtvlinder mis jij soms het ware dat slechts een wens bleef,
of juist de wens die je niet wou maar die wel de ware helaas werd...
oh schepsel van de nacht,
vladder toch niet zo dicht bij het licht,
weet je niet dat de vlammen van een kaars je kunnen doden?
maar misschien, heel misschien is dat juist wat je wilt,
de licht leren kennen en erin opgaan...
van een nachtvlinder...