Vonk
's Nachts is wanneer ik wakker lig en veel nadenk. Nadenk over hoe ik dingen in het leven regel, over mijn gevoelens, over mijzelf. 's Nachts is dan ook meestal, wanneer ik me het zwakste voel en dingen steeds meer ga analyseren, tot het gekozen onderwerp een ons weegt.
Gisternacht heb ik veel over Luc nagedacht en over Peter. Het verschil tussen hoe beiden me groetten en gedagzwaaide. Ik heb over mijn gevoelens voor Luc nagedacht en over hoe ik over Peter denk. Ik ben uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat er niet veel verschil tussen die twee zit. Ze zijn me allebei dierbaar en ze geven allebei om me. Alleen bij Peter heb ik 10 minuten in de gang staan knuffelen, terwijl ik voor mijn gevoel bij Luc een knuffel moest afdwingen.
Dus uiteraard vroeg ik me ook af, waarom ik dan zo geobsedeerd was door Luc. Waarom mijn gevoel voor hem anders was.. Behalve natuurlijk het feit dat Peter een vriendin heeft. Luc had geen grenzen voor mij, ik kon net zo lang doorgaan, als ik wilde. Pas de laatste tijd, geeft hij zijn grenzen aan en dat is ook alleen maar, omdat hij weet hoe ik over hem denk of dacht en Peter heeft altijd grenzen aangegeven, hoe ver die ook lagen.
Persoonlijk ben ik van mening dat ik me gewoon aan dat gevoel voor Luc heb vastgeklampt, omdat het nog het enige positieve was in mijn leven. Laten we eerlijk wezen, er is ook weinig niet leuk te vinden aan hem. Hij kan wel een irritante etterbal zijn, maar hij heeft ook veel goede kanten.
Er was niet veel positiefs in mijn leven, zeker de afgelopen paar maanden niet meer. Ik heb mezelf in de shit gedraaid en laten draaien. Dondersgoed wetend, dat het me uiteindelijk zou vernietigen. Ik ben naar mijn broertjes en zusje gegaan, met daarbij de ontmoetingen met mijn moeder, die iedere keer me weer eronder wist te krijgen. Ik heb gelogen tegen mensen van wie ik hield, omdat ik ze niet geheel vertrouwde.
En daar was dat gevoel. Dat speciale gevoel, dat Luc gaf. Hij is een van de weinige mensen die me nooit had veroordeeld. Ik vond het een leuke jongen, ook al vanaf het begin dat ik hem kende. Hij heeft een gortdroge humor die ik erg kan waarderen en zoals PD al eens eerder heeft opgeschreven, heeft hij een lach, waardoor je wel mee moet lachen.
Maar elke keer als ik iets negatiefs meemaakt in de laatste paar maanden, concentreerde ik me op dat gevoel en maakte het sterker, als een soort van levenslijn. Iets wat me aan deze wereld zou verbinden. Het was een obsessie. Ik geloof ook, dat ik daar niet zomaar vanaf kom. Maar ik begin aan mezelf te twijfelen, als ik zeg dat het ware liefde is.
Op het moment zitten mijn gevoelens nog in een ongezonde baan en ze moeten langzaam maar zeker weer in de juiste banen worden geleid.
Ik ben me namelijk gaan realiseren, dat dit niet alleen bij Luc is gebeurd. Net zo goed bij Edwin, elke keer koos ik weer iemand uit, die ik vaak zag en als goede vriend beschouwde.
Ik moet ook heel eerlijk zijn, als ik zeg, dat ik dit me zaterdagnacht al bedacht. Dat het een obsessie was geworden. Maar het is niet wat me die nacht bijna fataal was geworden. Het waren de zorgen. De zorgen die ik had, voor iedereen en alles. Alle zorgen staken in elkaar als een fragiel web en als het ene bewoog of instabiel werd, dan bewoog het andere mee of stortte het in elkaar.
Mijn web stortte die nacht gewoon helemaal in elkaar. Ik kon het niet meer oplappen met een beetje kwat en opvulwerk. Ik was gewoon op en leeg. En ik besefte dat mijn voorzichtige opgebouwde wereld om me heen was ingestort. Ik had gewoon teveel aan mijn hoofd en stootte teveel af en was gewoon niet meer gemotiveerd. Nergens meer in. Zelfs mijn leven niet meer.
Ik heb nooit veel waarde aan mezelf gehecht. Ik dacht en denk nog steeds altijd aan anderen. Natuurlijk heb ik ook wel een egoïstische inslag, maar die uitte zich als ik het gewoon niet meer aankon. Op de meest vreemde momenten. Of als het ging om bepaalde dingen doen. Zoals de klusjes die ik vaak voor mijn moeder moest doen. Daar heb ik nog steeds een hekel aan. Het doet me teveel denken aan thuis. Ik haat afwassen, ik haat de was doen, ik haat de was ophangen, ik haat opvouwen en het meeste van allemaal haat ik opruimen en rommel.
Klinkt lekker tegenstrijdig. Het enige wat ik nog leuk vind om te doen is koken. Omdat ik het leuk vind om te doen, als ik aan het koken was, dan liet mijn moeder me ook gewoon alleen. Liet ze me tenminste met rust.
Ik kan mezelf verliezen in het koken, als ik bezig ben met het fijnsnijden van kruiden of de geur ruik van een zelfgemaakt pastasausje en nog het meest ontspannende is het maken van taarten met vulling. Een korsttaart met een vulling van citroen en limoenroom of chocoladetaart, noem het maar op.
Dat was ook het enige waar mijn moeder me in prees. Het koken. Natuurlijk maakte ze wel eens opmerkingen, maar niet teveel, anders dreigde ik ermee te stoppen. En aangezien zij nooit veel zin had om te gaan koken voor ons allemaal en liever op de bank hing, was het geen moeilijke keuze.
Mensen kunnen veel zeggen, maar het is waar dat als je ouder word, dat je nog steeds de stem van je ouders hoort. Ik had ze weggedrukt, maar onbewust hou je je nog steeds aan de mening van je ouders. Ik heb mezelf voorgehouden, dat ik nu ook niet meer luisterde naar de innerlijke en de externe stem van mijn moeder, als ik op bezoek was. Maar het vrat aan me.
Net als het gevoel voor Luc. Maar ik vraag me af, of het aan me vrat, omdat ik wist dat het ongezond was en me er toch aan bleef vasthouden, of omdat het kwam omdat het een oprecht gevoel was?
Alles is nu zo onduidelijk en ik lig nog maar aan het begin van mijn ontdekking naar de werkelijke complete ik, dat ik niks eigenlijk meer met zekerheid zou kunnen zeggen. Eigenlijk kun je uiteindelijk bijna dan wel het hele verhaal hierboven vergeten, als ik het zo bekijk. Misschien was het wel alleen maar het overanalyseren van mezelf. En misschien ben ik wel oprecht in mijn gevoelens naar Luc.
Vannacht heb ik voornamelijk gespeculeerd over hoe andere mensen over mij denken. En hoe ik over hun dacht. Ik ben er niet veel mee opgeschoten. Voornamelijk, omdat ik nog te verward ben. Mijn vertrouwen in bepaalde mensen is wel omhooggeschoten, bijna door het dak, kun je bij bepaalde mensen wel zeggen. Zoals mijn tante. Ik heb er nooit veel mee gehad, maar de afgelopen paar dagen heeft in ieder geval voor een snelle hechting gezorgd. Ze heeft me zien huilen. Ik heb me vastgegrepen aan haar en tegen haar aan liggen huilen.
Ik vond het verschrikkelijk dat ik me zo heb laten gaan, maar tegelijkertijd vertrouwde ik haar op dat moment wel zodanig, dat ik alles eruit heb gegooid en dat ik me heb laten gaan. Ze begrijpt me beter dan ik had gedacht en het gaat ook beter dan ik had gedacht.
Ik kom er wel.
Het duurde even, maar er is weer een vonk van hoop gesignaleerd.
papilion, vrouw, 40 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende