Een half uur geleden ging mn broer weg.
Om 4 uur waren het mijn beide ouders.
Samen met hem ben ik nu thuis
Hij beneden, ik boven achter de computer
Ik maak huiswerk. Laat geen tijd verloren gaan behalve aan de korte verhaaltjes vandaag.
'Ik ga je kietelen'
woorden van hem zo even.
Dat zei hij een paar jaar geleden ook altijd.
Als we in deze situatie zouden zitten en we gaan een paar jaar terug in de tijd dan zou ik nu met hem in bed liggen, onder de douche staan, op een stoel zitten, naakt.
Zou hij me pakken, me bevredigen. En ik moest het hem naar het zin maken.
Ik laat mijn hoofd hangen tijdens het schrijven hiervan. Het is zo...
silence
ik kan het niet omschrijven. Het doet me te veel. Het doet me nog steeds te veel. Ik word er dagelijks mee geconfronteerd. Ik word sterker (?) Ik moet sterker worden. Ik moet het uitbannen, weg stoppen, weg zetten en het nooit maar dan ook nooit meer terug laten komen.
Waarom komt er nu zo'n koude gloed binnen stromen? Waarom lopen de rillingen over mijn rug en trekt mijn gezicht weer in een stalen masker? Waarom...Waarom kan en mag ik niemand in mijn omgeving om bescherming vragen en waarom kan ik niet bij hem weglopen?
De kou blijft heersen.
Net als mijn vechtlust.
Ik laat me niet naar beneden trappen.
Al is dat het makkelijkste wat ik kan doen.
Ik wil niet zinken, en zál niet zinken.
Vechten zal ik.
Maar waarvoor?
Nooit zal iemand maar dan ook maar íemand begrijpen wat ik werkelijk doormaak, wat ik voel en waarom het zo moeizaam met me gaat. Geloof me. Het gaat niet goed. Al dagen niet, weken, maanden en jaren breng ik door op deze manier; slepend.