Dead man walking 1.1
Met mijn handen in mijn zij staarde ik de groep rond. De opkomst was niet al te geweldig, maar gezien de omstandigheden – de chaos, het geschreeuw, hun stompzinnigheid – was het zo slecht nog niet. Ze vormden een afgrijselijke groep, met hun halve lichamen, loshangende lichaamsdelen en opengereten buiken waardoor hun darmen over de grond sleepten. En dan de geur nog! Maar ik mocht niet klagen. Moeilijke tijden vroegen om drastische maatregelen, of zoiets dan.
‘Jullie daar, achterdeur. Jullie, ramen en tenslotten jullie, voordeur.’ Veel meer dan een wezenloze blik of wat gegroom kreeg ik niet, maar de aangewezen groepjes maakte zich uit de voeten. Alhoewel, dat impliceert snelheid en dat zat er helaas niet bij.
Terwijl ik me in mijn eigen tergend langzame gang naar de intercom van het gebouw voortsleepte, trok ik mijn jas nog wat strakker om me heen. Niet dat het iemand hier ook maar een beetje kon schelen wat voor indruk ik wekte, maar dat bloed maakte van die nare plekken op mijn, vannochtend nog witte, shirt en ik wilde ondanks alles toch wel enigszins professioneel overkomen.
Bij de intercom aangekomen bleef ik even staan om mijn plan nog eens na te gaan in mijn hoofd waarna ik op de buzzer drukte. Het nare geluid wat me vroeger altijd kippenvel gaf, deed me nu niets. Op het moment waren er dan ook vrij weinig gevoelens die door me heen gingen, allemaal dankzij het virus.
Na een lange stilte besefte ik dat niemand binnen in het kantoor gebouw van plan was op te nemen, dus ik drukte nog eens op de buzzer, langer deze keer. Opnieuw leek het erop dat niemand op zou nemen en ik wilde mijn plan net laten varen toen er een stem uit de luidspreker kwam.
‘H-hallo?’ Ondanks dat ik wist dat de vrouw aan de andere kant van de lijn mij niet zien kon, zette ik toch mijn beste verkopers glimlach op en trok ik mijn jas nog eens recht.
‘Goedemorgen mevrouw, ik -,’ begon ik mijn gebruikelijke praatje, voordat ik onderbroken werd.
‘Wie ben je? W-wat wil je?’ Ik probeerde te fronsen, wat lastig is als je maar een wenkbrauw hebt en de andere helft van je schedel weg geblazen was.
‘Goedemorgen mevrouw,’ begon ik opnieuw, ‘ik ben hier voor een onderhandeling tussen u en mijn vrienden. Het zit namelijk zo, op het moment zitten ze te knagen aan het hout dat voor uw ramen en deuren gespijkerd zit, maar uiteindelijk zullen ze er wel doorheen komen en nou was mijn vraag –’ Verder kwam ik niet omdat ze plotseling door mij heen begon te schreeuwen. Al moet ik zeggen dat ik het aan had moeten zien komen, het gebeurd namelijk wel vaker in mijn beroep.
‘Zombie!’ was het enige begrijpelijke wat ze nog schreeuwde voordat het gesprek afgekapt werd. Ergens boven mijn hoofd hoorde ik ramen openslaan en ik drukte me tegen het gebouw aan, een zo’n klein mogelijk doelwit vormend. Ik hoorde hoe de geweren geladen werden voordat het geweld begon en ik zuchte. Niet zo’n geweldig begin van de dag.
PureHope, vrouw, 119 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende