Een leven gered.
Jawel, ik ben een held. Ik, redder des levens, heb vandaag een ware heldendaad verricht. Ik heb het werk van de natuur gered van een verdrinkingsdood. Ik stak mijn hand uit wanneer het nodig was. Ik was precies optijd op de juiste plek. Toeval? Misschien. Maar diep van binnen wist ik dat ik precies om die tijd op die plek moest zijn. Met een kano. En een verafschuwde vriendin. En een hekel al die rondvaartboten volgeladen met arrogante – Nein, Ich werde nicht zu Ihnen Welle- Duitse toeristen.
Ik gin vandaag met een vriendin kanoën. Dan wel een jaar later dan gepland, maar toch, we gingen na een jaar van uitstellen eindelijk samen kanoën. Onderweg zag ik het meest oerlelijke, kletsnatte en zielige schepsel in mijn leven. Een half verdronken baby meeuw. Na 2 keer goed gekeken te hebben of het beestje wel leefde –‘Kijk dan! Hij beweegt zijn kop!’ ‘Echt niet, dat komt door de golfen!’- besloot ik het mormel uit het water te vissen. Kletsnat, met een doorweekt verenpak en trillend kopje lag de vliegende miniatuur schijtfabriek op mijn kano. Omdat het best waaide, het water niet echt warm te noemen was en het diertje trilde besloot ik het maar in mijn shirt te wikkelen. Lelijk of niet, mijn sympathie had het al gewonnen door zijn lieve hoofdje. Lisa en ik konden het er niet eens worden of we het beestje nou wel – ‘Straks heeft ‘ie wél een nestje’- op de kant moesten droppen, of niet –‘Natte vogels vliegen niet zo lekker, Lisa. Katten zijn lui, die laten deze verschrikking echt niet zitten’-. Uiteindelijk besloten we het dier toch maar mee te nemen. Mijn ‘stiefmoeder’ heeft bij de vogelopvang gewerkt, die weet wel hoe je voor zo’n ding moet zorgen.
‘Hoi, met Alwin! Zeg, weet jij toevallig hoe je een meeuw moet barbecueën? ’ grap ik aan de telefoon tegen mijn stiefmoeder die vervent dierenvriendin is. Helaas kon ze me niet zo goed horen omdat ze niet zo goed met de telefoon overweg kon. Hetgeen leed tot het volgende gesprek tussen mijn vader en ‘stiefmoeder’:
‘Ik kan hem niet horen!’
‘Dat moet je dát ding ook bij je oor houden!’
‘tja, dat doe ik toch?! Kan hij niet wat harder praten?’
Uiteindelijk kon ik harder praten. We moesten het beestje –nu met de eervolle naam: Sjaakie- in het donker bewaren, zodat hij bij kom komen. Bij de kano verhuur hebben we Sjaakie in een mand in een donker hoekje gestopt. Dan maar opzoek naar ‘vogelopvang’ in de goudengids (die trouwens gewoon geel is). ‘V… v… vleesfabrieken? Nee, beetje gemeen.’ Uiteindelijk bij de D van Dierenambulance gezocht. Het nummer dat we vonden, was niet in gebruik. Dan maar ÉÉN ACHT ACHT ACHT! Bellen. Ik werd doorverbonden.
‘Dierenambulance Alkmaar, hoe kan ik u helpen?’
‘Ja hallo, U spreek met Alwin. Ik heb net een meeuwtje uit het water gevist, alleen nu weet ik niet zo goed wat ik er mee moet.’
‘Die kunnen wij ophalen en naar de vogelopvang brengen.’
‘Kijk, dat is mooi.’
‘Mag ik uw adres, postcode en telefoon nummer?’
Waarom is dat allemaal nodig? Voor wanneer Sjaakie behoefte voelt om een bedankje op mijn raam te flatsen?‘Ehm, ik ben bij kano verhuur ‘Kraak. Kent u die?’
‘Ohja, ik zal het doorgeven.’
‘Dat is mooi. Hoe laat denkt u hier te zijn?’
‘Ergens in de middag’
…ergens in de middag.
Uiteindelijk maar naar huis gegaan. Sjaakie zou opgehaald worden, ergens in de middag.
Maar ik ben dus nu wel held for a day!
Oh, morgen uitslag. Én ik hoor of ik geslaagd ben.
Cheers,
Joint
Joint, man, 33 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende