ave,
de zomer is nu ook in mokum aangebroken...
op de straten en langs de grachten lopen er steeds meer mensen met minder kleding,
de exotische geuren van verschillende landen mengen zich in mijn neus,
en maken me licht in het hoofd...
allerlei ongedierte komt weer naar boven om de straten te vervuilen,
zo als motten die hun eigen dood gracieus in vliegen bij de licht van een kaars in den nacht...
ik loop langzaam verder en verder langs de grachten,
met een blik op oneindig en met zware schoenen...
twee jonge heren van zwarte komaf spreken me aan....
''heeft u wat geld over voor ons?'' vragen een van hun,
terwijl ze samen een walm van marihuana uitblazen...
ze zijn duidelijk niet helemaal op deze wereld...
''nee dat heb ik niet'' antwoord ik terwijl ik wat sneller begin te lopen...
ze achtervolgen me, en proberen me te beledigen in een onverstaanbaar Nederlands dialect...
de jonge heren die slechts gehuld over de straat lopen in een korte broek,
op slippers, en één met een te kleine pet,
vinden het nodig om mij te beledigen om mijn 19de eeuwse Jaquet en hoge hoed...
op een goede moment was ik het zat,
ik draaide me om en zei iets wat ik nooit had mogen zeggen;
''u heeft geluk dat u mij niet in de goede oude dagen tegen was gekomen,
want anders had ik van langs gegeven met mijn wandelstok,wat een brutaliteit...
jullie zijn hier niet in de wildernis van Afrika,beste heren, gedraag u ...
ik groet u ,een zeer goede dag verder...''
ze wisten niet goed wat ze erop moesten zeggen, en mompelden iets over racisme terwijl ik mijn loop tempo opvoerde...
niet netje van mij,weet ik...
ik geef het de schuld aan mijn wandelstok,die is ooit van een theeplantage eigenaar geweest,
en werd gebruikt om de luie ''arbeiders'' te motiveren en rebelse types in het gareel te houden...
foei tearat, je leeft niet in de vorige eeuw...
faithfully yours
The TeaRat