Hoi oma.
Het was al donker, ook al was het nog maar 7 uur. Ik liep op de stoep langs de brede weg met mijn zaklamp in mijn rechterhand, mijn bloemen in de andere. Met mijn gewoonlijke snelle hupje stapte ik de trappen van het kerkhof op. Het graf was aan de achterkant van de kerk, de plaats waar het donker was. Pas toen het écht te donker was om te kunnen zien, stak ik de zaklantaarn aan, die meteen een fel licht over de graven scheen. Er waren veel schaduwen, maar angstig was ik allerminst. Ze zou me wel beschermen.
Ik keek naar de graven, en hoewel elk graf op het andere leek, hoefde ik niet te zoeken. Doelbewust ging ik naar de plek. En daar stond hij. Een steen met veel bloemen op, en haar naam. Ik vond het nog steeds een vreemde gedachte om te bedenken dat ze daar lag.
Ik knielde voor de steen. Met een paar vegen haalde ik een paar losse bloemblaadjes weg, en ik legde mijn bloemen erop. Met mijn handen op de steen fluisterde ik :"Hoi oma." Ik boog mijn hoofd en zong voor haar. Luid genoeg, zodat ze het kon horen. Ik vond het altijd een belachelijk idee dat mensen spraken tegen doden. Maar plots leek het helemaal niet meer zo idioot. Ik bleef zingen, totdat mijn lyrics op waren. Ik zweeg even, en zei uiteindelijk :"Ik hoop dat je het mooi vond."
Toen rende ik weg.
Roveresu, vrouw, 31 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende