Once, as my heart remembers
All the stars were fallen embers
Once, when night seemed forever
I was with you
Enya
Rond de klok van half acht bel ik Marien. Het is de dag van ons maandeljkse bezoek aan onze dochter. We hadden gisteren ook al even telefonisch contact over vandaag, en hij vertelde me toen dat hij vroeg naar mijn stad zou komen om een sinterklaascadeau met mij uit te zoeken voor onze ‘kleine' meid. Dus hij neemt op. Ik vraag hem ‘waar ben je?’. Hij vertelt me doodleuk dat hij al vanaf een uur of 7 in mijn stad is. Dit bevreemdt me aan de ene kant wel en aan de andere kant ook helemaal niet. Het is de laatste maanden, eigenlijk al bijna een compleet jaar al zo dat Marien mikpunt is van pesterijen vanuit een professioneel netwerk rondom hem. Ik heb de hele tijd al het idee dat dit duidt op een toegenomen achterdocht bij hem. Want de verhalen die hij vertelt zijn niet geloofwaardig. Ik vind het naar om hem zo lang op deze manier mee te maken.
Ik spreek met hem af dat ik even ga douchen en dat ik dan met Maggie, mijn bordercollie naar het nabijgelegen park zal komen om even een rondje te wandelen met elkaar. Ik ben al vanaf 6 uur op, dus heb mijn gebruikelijke ochtendritueel al uitgevoerd. Zo gezegd zo gedaan. Ik zie hem vlakbij de grote speeltuin bij het bankje staan wachten, dezelfde speeltuin waar we regelmatig ook naartoe gaan met Esmee. Het is ergens best aandoenlijk de rijzige gestalte van een afstand gade te slaan. Hij straalt iets uit van ongemakkelijkheid met zichzelf. Heel herkenbaar voor me. Daarom ook dat ik hem hier niet hup hup op afreken. Hij kan er immers niets aan doen vermoedelijk. Ik kom naderbij. Hij spot me. Wat me gelijk opvalt is dat hij een rugzak op zijn rug draagt, met de hengsels helemaal gedraaid op zijn schouders. Alsof het een kleine jongen is die nog niet goed weet hoe je zo’n ding op je rug ‘hoort' te dragen. Ik wijs hem erop, omdat het eruitziet alsof het ongemakkelijk zit. Hij draait wat aan de hengsels, maar het resultaat is hetzelfde. Dus ik neem de vrijheid hem een handje te helpen. Hij voelt daarna aan de hengsels, die nu wel goed hangen, en zegt me ‘ze zitten nu toch nog steeds gedraaid?’. Ik beaam dit, maar weet eigenlijk wel beter. We kletsen wat over de moerassige paden in het park, en de irritante wegwerkzaamheden in en rondom het park. Ik vertel hem dat het tegenwoordig een hel is om je hond fatsoenlijk uit te laten in deze omgeving. Hij zegt: ‘Waarom loop je niet door naar de wijk iets verderop, waar wij vroeger altijd Cabbie uitlieten'. Ik zeg: ‘dat is veel te ver voor deze hond op leeftijd en bovendien heb ik niet zoveel tijd’, waarop hij insinueert dat ik dan dus lui ben. Enfin. We bespreken even hoe we de ochtend verder zullen indelen. Hij is voornemens bij het Kruidvat een sinterklaascadeau te gaan kopen voor Esmee. Die is pas na 9 uur open. We spreken af dat ik na het rondje terugga naar huis, me daar op ga maken en mijn rugzak in ga ruimen met mijn cadeautje en de spelletjes die we gaan spelen tijdens het bezoek en dat ik dan rondom half tien bij het Kruidvat zal zijn. Hij vindt dat ook een strak plan.
Thuis ben ik binnen no time gereed. Maggie oogt iets opgemonterd door de wandeling, maar weigert weer om te eten. Ze drinkt wel wat water. Ik vind het best lastig om de deur achter me dicht te trekken om pas ’s middags weer bij haar terug te komen, maar het is niet anders. Ik maak het haar zo comfortabel mogelijk, redelijke temperatuur, achtergrondmuziek, voldoende water. Marien belt me al met de locatie van waar hij op dat moment is. Ik kan er geen touw aan vast knopen. Dus ik vraag: ‘Waar ben je op weg naartoe, naar het centrum?'. Blijkt dat hij er al is. Dus ik wacht op hem bij het Kruidvat. Het hangt me eigenlijk al de keel uit dat ik ermee heb ingestemd om al zo vroeg, en voor redelijk lange tijd met hem op te trekken, maar aan excuses en terugkrabbelen heeft niemand wat ben ik van mening. Ik moet even doorbijten en me voor heavens sake houden aan mijn beloften. Ik weet al dat in het Kruidvat zo’n exclusieve bodymist als die Esmee wil hebben niet in de schappen zal staan, maar hij weet het wel zeker van wel. Dus wij naar binnen. Ik blijk gelijk te krijgen. We verlaten het Kruidvat. Marien loop lukraak een kant op, dus ik moet hem bijsturen richting Douglas, waar we vervolgens slagen met zijn sint cadeau. Het wordt, zoals het Douglas betaamt, keurig ingepakt. Er worden aan Marien vragen gesteld, die hij niet lijkt te begrijpen. ‘Kan het bij elkaar'. ‘Is het voor dezelfde persoon'. Maar uiteindelijk is de missie geslaagd.
We reizen hierop naar het nabijgelegen stadje waar we Esmee altijd op dezelfde plek ontmoeten. In de trein wijst Marien me op vreemde zaken, die in mijn optiek helemaal geen achterdocht in de hand zouden hoeven te werken, maar da’s mijn mening. Het beeldscherm met de volgende stations en perrons blijkt totaal verkeerde informatie te geven. Dat we ons in de trein richting Amsterdam zouden bevinden. Uiteindelijk komen we toch op onze plaats van bestemming aan. Daar gaan we bij de AH gebak halen en iets te drinken voor ons en Esmee. Ik kjik even op mijn horloge, die 11 uur aangeeft. Nog twee uur te gaan terwijl de boodschappen allemaal gedaan zijn. Het miezert. We lopen vast naar de bekende locatie. Een wandeling van hooguit twintig minuten. We doden de tijd door op een bankje een broodje te gaan eten en een omweg te nemen.
Als Esmee aankomt ben ik inmiddels totaal verkleumd. We zijn blij haar te zien, en dat is wederzijds. Ik omarm haar en kijk haar aan. Ze moet nu ongeveer 1.68 lang zijn. Nog vier centimeter en ze gaat me voorbij. Haar haren worden ieder bezoek donkerder. Ze zijn nu donkerbruin. Ze is prachtig. We lopen gearmd naar de deur terwijl we praten over onze outfits, mijn nagels, haar nagels, hoe het was op school… Boven doet Marien de deur voor ons open. Hij kijkt me aan en zegt: ‘Voel maar hoe warm het hier is' met een knipoog. Zijn verhoogde achterdocht lijkt even verdwenen te zijn deze twee uur als ‘gezinnetje' bij elkaar. We genieten van ons maandelijks samenzijn, wat weer veel te snel voorbijvliegt. Esmee is helemaal blij met de bodymists van sint Marien en de lila JBL-headset die ik voor haar had gekocht en de oreo taart die Marien trakteert. Op een gegeven moment lach ik zo uitbundig dat een wondje op mijn bovenlip openspringt en flink begint te bloeden. Ik stuntel met een papieren zakdoekje, maar het blijft bloeden. Dan zegt Marien kordaat: ‘mag ik even?’ en plakt er een klein stukje rijstevloei op dat ie uit zijn pak shag opdiept. Esmee kijkt toe, maar ze zegt er niets van. We draaien muziek van Eminem en spelen het spel Domino. Het wordt een nek aan nek race tussen mij en Esmee, maar uiteindelijk ben ik de winnaar.
Als we even later weer buiten staan zegt Esmee: ‘wie het eerst bij de paaltjes is' en stuift weg. We nemen ze samen te grazen, de brede, ronde betonnen paaltjes. Zij springt, ik ondersteun haar met mijn rechterhand. Onze moeder – dochter traditie. Marien en ik turen het blauwe wagentje van de pleegzorgdame na, waarin Esmee naar huis wordt gebracht, een glimlach rond onze lippen