Met mijn haar opgestoken wandel ik mijn werk binnen. Zoals altijd krijg ik een kopje koffie aangeboden en wordt de lift voor mij geroepen.
Op mijn afdeling zijn ze nu wel gewend aan mij en kijken ze nergens meer van op.
Ik ga achter mijn bureau zitten en zet mijn computer aan. Op dat moment komt mijn baas uit zijn kantoor en probeert mij kwaad aan te kijken. Ik loop naar hem toe en trek hem aan zijn stropdas zijn kantoor weer binnen.
'Wat?'
'Waarom heb ik dat verslag niet?' Vroeg hij, terwijl hij zijn stropdas weer goed deed. Hij keek mij aan en zag mijn, gespeelde, verwarrende blik.
'Ik zou het gister van je krijgen.'
Ik deed de bovenste knoopjes van mijn blouse los.
'Die scheidingszaak?'
Mijn ogen verder groter en ik beet op mijn wijsvinger.
Mijn baas zuchtte.
'Eind van de dag, alsjeblieft.'
Ik gaf hem een knipoog en vertrok weer naar mijn eigen bureau.
Aan het einde van de dag ruimde ik mijn bureau op. Toen ik opkeek, zag ik hem. Sander, mijn collega. Lang, bruin haar, bruine ogen, dun. Misschien iets te dun. Lange spieren, geloof jij het?
Sander is een paar jaar jonger dan ik ben. Hij vind mij leuk, al is hij wel een beetje geïntimideerd.
Ik ging op mijn bureau voor hem zitten en sloeg mijn benen over elkaar heen. Hij probeerde niet te kijken. Mijn rokje ging kroop langzaam verder omhoog tot boven mijn kousen. Hij kon het niet meer weerstaan en wierp kort een blik. Toen hij weer wegkeek had hij wangen als baby billetjes.
Sander, Sander, Sander. Jonge god dat je ook bent.
Hij vergezelde mij in de lift naar beneden. We waren alleen. Weer durfde hij me niet aan te kijken. Toen we bijna beneden waren, greep ik zijn shirt en duwde hem tegen de muur. Voordat hij doorhad wat er aan de hand was, zoende ik hem. Ik zoende hem zoals niemand hem ooit gezoend had. Ik zoende hem zoals niemand hem ooit nog zou zoenen.
Ik liet hem los en liep de lift uit. Ik zei de heren bij de deur gedag, zoals altijd en liet Sander daar in de lift achter. Verdwaasd, verbaasd en met mijn vuurrode lippenstift op zijn gezicht.