Niets is zo makkelijk,
dan het spreken van kwetsende woorden.
Het voelt of de oren om je heen zich doven.
En je je zelf geen blik meer waardig vindt.
Maar er is geen glas zo helder,
als dat van die verrekijker.
Die je op een afstand,
in the picture houdt.
Men ontbeert, introspecteerd,
waarmee men uiteindelijk niet meer kan zeggen.
Dan welke overtreffende trap dan ook.
Al blijft het dwalen aan de poort,
van je hart.
Al ziet men niet wat er werkelijk in je leeft.
Omdat het lijkt vervallen te zijn in je onderbewuste.
Lijkt de stilte om je heen ondragelijk.
Voelt je leven als zinloos en leeg.
Ook al lijkt het dat de angst zich rechtvaardigt.
Volg de weg van de minste weerstand.
Deze leidt je uiteindelijk om die hel heen.