[9]
Samen konden we uren slenteren langs de waterkant. Ik herinner me je lichtgebogen schouders, je felblauwe ogen schitterend als het helderste water. Ik herinner me de wolkjes waterdamp uit je mond als we vroeg op waren gestaan, jouw hand in de mijne. Jouw hand was altijd in de mijne, en later waren het jouw handen die over mijn lichaam gleden, op zoek naar een bevrediging die wij nooit gevonden hebben. Ik herinner me de warmte van jouw adem in mijn nek, jouw benen verstrengeld in de mijne, jouw hoofd tussen mijn schouderbladen. Maar bovenal herinner ik me hoe ik ondanks jouw aanrakingen, je nooit heb kunnen voelen. Mijn lichaam was mijn lichaam niet meer, en is ook nooit de mijne geweest. Het is slechts een leeg omhulsel van een grenzeloos verdriet, en een verscheurde ziel.
De wandelingen werden korter, de aanrakingen werden minder. Jouw ogen vonden mij niet langer, tot ze op het laatst enkel op de grond gericht waren. Op een dag was je er niet meer. Ik heb de hele dag op je gewacht, maar je kwam niet. Een keer heb ik je nog gezien, aan de andere kant van het water. Ik zag je lichtgebogen schouders, de wolkjes rond je mond. Maar ik had de moed niet om je aan te spreken, en misschien is het maar beter zo.
Liever een levende herinnering, dan een dode realiteit.
xHiding, vrouw, 33 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende