Over kasten
Vorige week woensdag ben ik met een vriend van mijn studentenvereniging gaan praten die gay is. Ik sprak met hem af in de Hema om daar koffie te gaan drinken en heb het hem daar verteld: "Ik ben verliefd op een meisje...." Hij was verbaasd, maar wel positief verbaasd. Hij had het niet verwacht, maar vond het zo leuk dat ik het hem vertelde. Ik heb hem uitgehoord over zijn ervaringen met het vertellen aan andere mensen en we hebben gewoon nog gepraat. Hij raadde per ongeluk om welk meisje het ging, daar ik en zij hem een tijdje geleden tegengekomen waren in de stad. Ik had het gevoel, echter, dat hij het ergens redelijk awkward zou vinden als ik het over mijn kijk op meisjes ging hebben, dus daar ben ik niet over begonnen. Hij zei dat hij in zijn subgroep van de studentenvereniging een meisje had zitten dat ook bi is en dat hij haar wel wilde vragen of het haar leuk leek met haar te praten. Ik dacht daar even over na, omdat ik zelf ook erg twijfelde hoe het allemaal met mij zat, en ik er niet teveel haast achter wilde zetten. We hadden het ook over het vertellen aan familie. Ik vertelde dat het me zo fijn leek om gewoon thuis te kunnen zeggen, als het zover zou zijn, van: hee yow, dit is mijn vriendin, als in: relatie vriendin. Of bij mijn studentenvereniging tussen neus en lippen door, van: ik vind een meisje leuk. Maar die vriend van me zei dat het buiten het christelijke wereldje allemaal wel niet zo spannend is, maar binnen het christelijke wereldje natuurlijk wél. Dat het daarin best wel een ding is en je dan je naasten ook een coming-out moet gúnnen. Omdat het anders te onverwacht is. Want het ís een ding.
Dus leek het me een goed idee om misschien maar eens iets tegen mijn ouders te gaan zeggen. Het was gewoon een plan, ik had eigenlijk willen wachten tot ik mijn psycholoog weerzag. Maar afgelopen maandag zat ik aan het paasontbijt en dacht ik: gaan met die banaan. Mijn zus en broertje waren weg, en ik zei, toen mijn ouders bijna van tafel wilden gaan: "ehms, misschieieieiennnn moet ik jullie iets vertellen... ik ben namelijk verliefd op een meisje." Zonder er een etiket aan te hangen. Mijn ouders waren hoogst verbaasd en ze begonnen me met vragen te bestoken. Hoe het dan zat, of het nu jongens of meisjes waren, of ik eerder van die gevoelens had gehad, etc. Ik raakte in paniek, omdat ik me erg onzeker voelde over mijn gevoelens. Nog steeds trouwens. Ik heb nooit ergens zekerheid over. En dit is best wel een ding. Ik zei dat ik dacht dat het niet óf óf was, en dat mijn gevoelens voor jongens tot nu toe ook echt waren geweest. Dat het wellicht meer allebéí was. Dat ik ook al eens eerder gevoelens heb gehad voor een meisje en ik dacht dat ik sindsdien altijd gevoelens voor meisjes weggestopt heb. Gedachten bij meisjes weggestopt. In een doos met: verboden om over te denken. Een doos waar op staat: Zieke gedachten. Elke keer dat ik bij naast een meisje stond en dacht: oh ik wil je zoenen. En dan: hop, in de doos, niet meer aan denken, de volgende dag is het hopelijk voorbij (deze gedachten heb ik trouwens niet specifiek gemaakt naar mijn ouders toe). Waarschijnlijk hadden ze het gemakkelijker gevonden als ik gezegd had: al mijn boys waren een grap, eigenlijk val ik alleen op meisjes! Maar helaas, alles is ingewikkeld...
Ze wilden trouwens ook weten waaróm ik het vertelde. Ik zei dat ik het vertelde omdat ik met de gevoelens struggelde en ik ze van die struggels op de hoogte wilde brengen. En of het meisje om wie het ging ook op meisjes viel. Ik zei: ja, onder andere, maar ze houdt niet van mij... op die manier... Ik denk dat ze wilden weten of dit de aankondiging van een relatie was, al dan niet. Maar nee, zover is het niet en zal het voorlopig ook nog wel niet zijn.
Mijn moeder leek redelijk accepterend. Ze zei ook: we houden nog steeds van je, toch? En mijn vader zei ja, maar hij heeft het er denk ik wel moeilijk mee. Hoe kan het dat moeders het er gemakkelijker mee hebben om het te accepteren dan vaders? Waarom hebben vaders het er zo moeilijk mee?
De dagen die erop volgden waren uiterst ongemakkelijk. Iedere keer dat ik een meisjesnaam noemde, volgde er óf een doodse stilte, óf een awkward moment. Ik heb niet gezegd om welk meisje het ging, zodat het niet awkward zou worden als ik haar weer zou zien en ik het zou vertellen. Er volgt immers toch niks. De eerste dag vond ik zo lastig dat ik toch die vriend heb gevraagd om mij aan het meisje van onze studentenvereniging te introduceren. Met dat meisje heb ik nu app-contact en volgende week spreken we af in het echt. We delen ervaringen en hier is zó fijn, die herkenbaarheid. Die acceptatie. Het begrip. Ik vroeg naar of ze een aantal gedachten bij meisjes herkende, en ze zei dat ze het herkende. Ent het niet raar was, dat een vriendin van haar, die ook bi is, ze ook herkende. Ik heb gehuild van opluchting. Zo lang heb ik onbewust gedacht dat ik zieke gedachten had... Geen wonder dat dat dingen gedaan heeft met mijn zelfbeeld, steeds denken: ik ben gek, ik heb zieke gedachten, deze gedachten zijn niet okee, niemand mag erachter komen dat ik deze gedachten heb.
In de avond, wanneer mijn gedachtenpatroon weer negatief wordt en ik weer somber ga denken, zal ik weer gaan twijfelen. Dan zal ik denken: maar misschien hebben álle vrouwen deze gedachten, en kom ik nu als bi naar voren zonder dat het wáár is. Maar dan mag ik weten: Roodje, accepteer je gevoelens, je bent verliefd op een meisje en dat is genoeg. Je gedachten zijn herkend en zijn oke, accepteer jezelf, je mag er hoe dan ook zijn...
Morgenrood, vrouw, 30 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende