Ik ga op de grond liggen in mijn kamer. Mijn hoofd draait. Mijn ogen zoeken een punt om te concentreren. Ze kunnen er geen vinden. Alles draait. Wanhopige Wanorde. Zo omschrijf ik mijn hoofd van de laatste dagen. Ik sluit mijn ogen. Adem. Adem. Rustig. En Adem. Ik open mijn ogen en houd mijn telefoon de lucht in en denk zo dat ik sneller iets zal ontvangen. Op een of andere manier verlang ik antwoorden op wat voor manier dan ook. Antwoorden voor mezelf. ‘En nu eens voor ik’ fluister ik. Ik hou van mijn stem als ik fluister; dan klink ik alsof ik onschuldig ben. Alsof ik door en door te vertrouwen ben. Want dat ben ik niet, ik vertrouw mezelf immer niet.
Ik wacht.
Een antwoord leek mij wel zo logisch, wellicht een smsje wel zo makkelijk en zo snel. Maar ik vergat, ik vergat een berichtje te sturen naar de wereld dat ik het even allemaal niet meer helder zag en dat ik een hand nodig had die de mijne vast pakte en me weer over eind hielp.
Ik lag voor uren.
Enkele uren verstreken en de avond wisselde haar schemer om voor de sterren en de nacht. En toen zag ik het pas. Toen zag ik pas dat ik zelf mijn helpende hand moest zijn. Ook al lig ik op de grond, ook al sta ik geknield en verslagen op; If I die, I die trying
Studieontwijkend gedrag; Hell yeah! Maar nu ga Ik weer terug naar mijn enorm droge stof over Hersenbloedingen, Hartaandoeningen en andere nare ziektes die een persoon onder andere van roken kan krijgen!