6 maart 2020, vrijdag. Alzheimer en vast contract.

'Meneer, kunt u mij helpen alstublieft?'
Ik ben aan het werk op de gesloten afdeling waar het overgrote deel van de bewoners Alzheimer heeft. Als ik deze vraag hoor, draai ik mij om en zie een man achter zijn rollator staan.
'Kunt u mij helpen alstublieft, ik krijg mijn scooter niet gestart.'
Hij plukte aan diverse dingen van de rollator en vroeg nogmaals of ik hem kan helpen. Ik antwoordde dat ik er ook geen verstand van heb en zei hem dat hij beter naar een monteur kon gaan. Ik wees hem naar de woonkamer, daar waar de monteur zou kunnen zijn. Hij bedankt mij en wandelt richting woonkamer. Tegen de tijd dat hij daar is, is hij het voorval alweer vergeten.
Een andere man, een stoere zeebonk, die zich ooit heeft opgewerkt van matroos tot kapitein, zingt kinderliedjes, huilt en vervolgt zijn weg, zich afvragend waar hij is.
Een vrouw, begin 90, zegt dat niemand naar de hemel gaat, behalve zuster E, want zuster E houdt van haar en alle anderen zijn gemeen.
Een man in een andere woning plast waar hij is. Tegen de muur, een kast, op een stoel of in bed.
Een vrouw denkt dat ik haar opa ben, een ander zoekt bescherming achter mij omdat de zuster haar pijn wil doen.
En dan is er mevrouw M. Mevrouw M wacht altijd op mij. Als ik binnenkom zit zij achter het raam te wachten. Ze woont op een woning op de 1e verdieping en ze kijkt uit op de binnentuin waar ik binnen kom. Ze zwaait naar me en als ik niet direct reageer tikt ze met haar ringvinger op het raam. Ik zwaai terug, maak een buiging en soms doe ik een danspasje. Ze glimlacht en verdwijnt van het raam richting ontbijt. 'S middags kom ik altijd terug om de brug schoon te maken die de 3 boven woningen met elkaar verbindt en ga dan altijd via haar gedeelde woning. Altijd vraagt ze hoe het met me is, soms geeft ze me een handkus of zegt dat ik een lieverd ben. Als ze iets wint met de bingo (ik zet daar alles voor klaar en ruim het weer op) laat ze het vol trots zien en mag altijd proeven als het een chocolaatje of koekje is.


Ik ben schoonmaker (officieel medewerker facilitaire dienst) en ik maak zoveel meer mee dan hier boven beschreven. Het is aandoenlijk, triest, soms moet ik lachen om de situatie, soms glimlachen, soms zing of dans ik mee. Af en toe maken de collega's en ik er grapjes om. Omdat dat soms gewoon moet. Je wilt het niet mee naar huis nemen. Gelukkig kan ik er goed mee om gaan. Dat mijn vrouw ook in een verzorgingstehuis werkt, helpt wel mee. Zij snapt wat ik mee maak, dag na dag.

Ik krijg complimenten van familie van bewoners en van collega's van de verzorging. Het is 'maar' schoonmaak werk (eigenlijk is het veel meer dan dat), maar ik doe het met plezier. En volgens mijn leidinggevende straal ik dat ook uit. En daarom hebben ze mij een contract voor onbepaalde tijd aangeboden, dat ik met veel plezier accepteer.

Een jaar geleden had ik niet gedacht dat ik, gezien mijn leeftijd (51) , ooit nog ergens een vast contract zou krijgen. Zo zie je maar weer, als je wilt werken is er altijd wat te vinden. En na al die jaren van vele kutbaantjes kan ik eindelijk zeggen dat ik met plezier naar mijn werk fiets.
06 mrt 2020 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Vetri
Vetri, man, 56 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende