Aanpak jeugdcriminaliteit
Jeugdcriminaliteit wordt in Nederland niet goed genoeg aangepakt.
De Amsterdamse Van Woustraat wordt al jaren geteisterd door groepen hangjongeren. Deze jongeren zijn hinderlijk voor mensen in de buurt, omdat ze voor veel overlast zorgen en soms ook criminele acties uitvoeren. Nadat het Nederlandse echtpaar Bert en Marja door deze jongeren uit hun huis waren verjaagd, is nu ook een Arabische snackbareigenaar uit de Van Woustraat verdreven. Jongeren blokkeerden de ingang van zijn snackbar, zodat klanten niet meer binnen durfden te komen. Jongeren plasten door brievenbussen en kotsten in portieken. Er is zelfs eens een man met een stoeptegel tegen zijn hoofd geslagen, nadat hij vriendelijk aan de jongeren had gevraagd of hij er even door mocht met zijn fiets. Ook in verschillende andere Nederlandse buurten zijn dit soort ‘misdadige’ jongeren te vinden, al dan niet in mindere mate.
De gemeentes in Nederland proberen zo veel mogelijk te doen aan preventie van jeugdcriminaliteit. Er wordt veel gewerkt met politiepatrouille, wat op het moment van patrouilleren wel effect heeft, maar de jongeren niet op andere gedachten brengt. Ook lopen er een aantal projecten, zoals het Full Colour project in Leeuwarden. Hierbij worden ex-straatjongeren de straat op gestuurd om straatjongeren op andere ideeën te brengen en ze zo van de straat te houden. Tot nu toe heeft geen enkel van deze projecten erg goede resultaten opgeleverd. Volgens de criminologe Junger-Tas is goede preventie alleen mogelijk door te investeren in basisschoolkinderen, maar daar is onvoldoende geld voor in Nederland.
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar die voor een delict worden aangehouden, worden ongeveer op de volgende manier aangepakt. Meer dan de helft van de overtredingen, vaak de wat lichtere, worden bestraft met een alternatieve taak- of leerstraf, bijvoorbeeld bij het Bureau Halt. De andere helft moet voor de kinderrechter verschijnen. Daar wordt vaak bepaald tot een gevangenisstraf of opname in een behandelingscentrum. Het grootste deel van de jongeren die voor de rechtbank moeten verschijnen, komt terecht in de jeugdgevangenis.
Deze procedure verloopt echter niet in alle delen van Nederland hetzelfde. Omdat er in kleine steden en lichtbevolkte gebieden relatief weinig jeugdcriminaliteit voorkomt, wordt er veel aandacht besteed aan de jongere. Vaak wordt een persoonlijkheidsonderzoek afgenomen om te kijken of de jongere lijdt aan een of andere stoornis, waar hij dan voor behandeld zou moeten worden. In grote steden en drukbevolkte gebieden is er echter geen tijd om voor iedere jonge geweldpleger een persoonlijkheidsonderzoek te regelen. Ook zijn de straffen er vaak een stuk lichter, omdat de kinderrechters erg inventief omspringen met de wetgeving. Ook tussen verschillende steden zijn er grote verschillen aan te wijzen tussen de processen. Deze verschillen kunnen binnen Nederland leiden tot onduidelijkheid en minder effect van de straffen op de jonge misdadigers.
De wachtlijsten bij Nederlandse rechtbanken zijn heel erg lang. In veel steden worden vaak al regelingen getroffen voor jongeren over wie nog recht moet worden gesproken. Er wordt voorspeld welke straf de jongere opgelegd zou moeten krijgen en deze wordt dan al voor de rechtspraak uitgevoerd. In de tijd dat jongeren moeten wachten op hun zittingen, krijgen zij dus al te maken met taakstraffen of andere alternatieve straffen. Na de rechtspraak heeft de jongere vaak geen straf meer of wordt zijn straf aangevuld met een andere lichte straf. Door deze regeling kan er in de rechtbank weinig bepaald worden over de manier van straffen van jonge misdadigers. Er wordt daardoor ook minder aandacht besteed aan de jongere zelf, wat leidt tot minder effect van de straf.
Uit onderzoek is gebleken dat ongeveer 70% van de jongeren die een celstraf hebben uitgezeten, binnen twee jaar een nieuw delict pleegt. Vaak komen de jongeren na het uitzitten van hun straf weer terecht in dezelfde omgeving als waar ze vandaan kwamen. Ze hebben weer dezelfde vrienden die hen aanzetten tot criminele activiteiten en ze komen weer terecht bij dezelfde ouders die geen invloed op hun kind kunnen uitoefenen. Om jongeren echt van hun criminele gedrag af te helpen, zou er dus naast de celstraffen meer aandacht besteed moeten worden aan hun leefomgeving en de zogenaamde ‘risicofactoren’, die ervoor zorgen dat de jongere in zijn oude ritme vervalt.
Ongeveer 55% van de kinderen in jeugdgevangenissen zit daar wegens onhandelbaar gedrag, de rest zit er vanwege het plegen van een misdrijf. Jongeren met een psychische stoornis of gedragsstoornis moeten meestal dezelfde strafprocedures uitzitten als ‘gezonde’ jonge misdadigers, terwijl hier wel over 2 totaal verschillende soorten problemen gesproken wordt. Zowel de jonge delictplegers als de jongeren met psychische problemen bezitten een identieke agressieve karaktereigenschap, waardoor ze al snel in hetzelfde schuitje geplaatst worden. Jongeren met psychische problemen kunnen door een celstraf vaak niet zelf tot het inzicht komen wat ze fout gedaan hebben, omdat wat zij doen in hun ogen vaak als ‘goed’ wordt beschouwd. Daardoor komen jongeren met stoornissen vaak terug in de jeugdgevangenis, omdat ze niet goed behandeld zijn. Deze jongeren hebben een speciale behandeling nodig in een behandelingscentrum, want personeel in jeugdgevangenissen is vaak niet genoeg geschoold om deze jongen een goede behandeling te bieden. Omdat de wachtlijsten bij behandelingscentra ook ellenlang zijn en plaatsing erg moeilijk is, zijn er daarom meer behandelingscentra nodig in Nederland om zo alle jongeren met psychische of gedragsproblemen te kunnen helpen.
Oplossingen ter verandering van het hedendaagse jeugdrechtssysteem liggen niet voor het oprapen. Heropvoedingskampen met een streng regime en in extreme gevallen zelfs uitzetting lijken de enige remedie. Ook is er sinds kort een nieuwe therapie uitgevonden in Amerika, de zogenaamde Multi System Therapy, ofwel MST. Deze therapie richt zich vooral op de omgeving van de jonge misdadiger, door te proberen de ouders het gezag over hun kind terug te geven. Ook wordt geprobeerd de jongeren uit het criminele straatje weg te houden door strenge regels op te stellen en ze nieuwe vrienden te laten zoeken. MST heeft nu al een erg goede uitwerking, zowel binnen Nederland als binnen Amerika. Deze therapie valt echter niet op alle probleemjongeren toe te passen, omdat het sowieso al erg moeilijk is de omgeving van een jongere in een achterstandswijk met veel criminaliteit te veranderen.
Jeugdcriminaliteit wordt in Nederland niet goed genoeg aangepakt. Rechtssystemen in verschillende regio’s maken gebruik van zeer uiteenlopende behandelingsmethoden, waardoor onduidelijkheid ontstaat voor de probleemjongeren en waardoor het effect van de opgelegde straffen drastisch minder wordt. Doordat de wachtlijsten bij Nederlandse rechtbanken erg lang zijn, vervallen jongeren al snel weer terug in hun criminele handelingen. Jeugdgevangenissen zijn niet effectief genoeg, omdat ongeveer 70% van de jongeren die celstraffen hebben uitgezeten, binnen korte tijd een nieuw delict pleegt. Tot slot is de gelijke behandeling van jongeren met psychische of gedragsstoornissen en jongeren die een delict hebben gepleegd niet effectief genoeg. Meer behandelingscentra en het invoeren van nieuwe therapieën lijkt de aanpak van jeugdcriminaliteit in Nederland erg te kunnen verbeteren.
Jeananas, vrouw, 35 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende