heim·wee
(het; o) 1
ziekelijk verlangen naar huis
Dat dus. Het gekke is, is dat ik me nu al ongeveer vier dagen thuis bevind, maar juist verlang om weer weg te gaan!
Omgekeerde heimwee? Of, zoals men zo cool kan zeggen 'the road is my home'?
Ik ben nog lang niet bij mijn Polen-verhaal, maar moet er toch al iets over kwijt. Ik ben op een festival namelijk verliefd geworden. Op Polen, op vrijheid, op de hele mentaliteit daar en misschien ook wel op iemand die ik daar ontmoet heb.
Ik ben verliefd. En nu zit ik hier, thuis. Alle leuke mensen zijn nu op het kapitalistische Sziget festival in Hongarije, dus zelfs in het prehistorische oort wat men mijn 'thuis' noemt, is niemand.
Ik ben niet depressief. En mijn verdriet is ook grotendeels al verdwenen. Maar als ik aan de paar mensen, die hier nog wel zijn, vertel over mijn avonturen, krijg ik toch wel een brok in mijn keel. En ook als ik de foto's bekijk en zelfs de belachelijke, maximaal tien secondes durende filmpjes, speelt er in mijn hoofd een dramatisch filmpje af met zomermuziek en glimlachende festivalgangers.
Ik moest dit gewoon even van me afschrijven.
Ten thousand drunken kids in a field can't be wrong
The song must be beautiful or they wouldn't sing along
And if sometimes the kids all seem a little sad,
it's 'cause they're saying goodbye to the youth they think they hadOp Woodstock festival. God, do I miss it.