Liever actief vanuit stilte dan lawaai.
Ik geloof ook niet
dat we allemaal grote individualisten
zijn geworden.
Iedereen is het
en daarom is niemand het,
zelfs de persoon die ontkent
een individu te zijn, probeert zich daarmee
van anderen te onderscheiden,
is zogezien een individualist,
maar wijkt dus ook eigenlijk in niets af van alle anderen,
zodat niemand nog echt een individualist kan zijn.
We zijn ogenschijnlijk blijkbaar gevangenen van onze cultuur.
Verveling overkomt je, is geen zaak van wil en keuze.
Keuze is er niet, want voor de verveelde mens is alles gelijk.
Zowel het ik als de wereld is verlamd en leeg.
Toch heeft verveling ook iets positiefs:
het bestaat bij de gratie van reflexie.
We vervelen ons omdat we nadenken.
Het is daarom ook
een kwestie van heroiek om de verveling te aanvaarden
en omdat de verveling mij zowel van mijzelf als van de wereld uitsluit,
kan zij in haar radicaalste vorm
tot een ommekeer leiden.
Zo wordt
in het niets van de verveling
als het ware het filosoferen geboren.
Door de filosofie beseffen we de leegte,
de onbeduidendheid waarin de dingen in een alomvattende onverschilligheid wegzinken.
Want de verveling is vervelend
omdat zij eindeloos lijkt, maar het is deze oneindigheid die ons onze eigen eindigheid
voor ogen stelt.
Zonder een zekere verveling leidt men een armzalig leven.
In haar schuilt zelfkennis, mits wij haar kunnen verduren zonder te vluchten
in oppervlakkig amusement.
Misschien is verveling een teken dat ik mijn leven vergooi.
In haar wordt het leven als een niets ervaren, omdat het leven als een niets geleefd wordt.
Zo weerklinkt in haar de belofte
voor een beter leven al zou het te ver gaan om net als Martin alle verveling te zien als verwijzer naar een grote
'verborgen Betekenis'
achter het bestaan.
Voor mij komt de belofte
die in verveling schuilt voort uit een ontbrekende betekenis, waarbij niet gegarandeerd kan worden
dat die er ook echt is.
Het Verlangen naar Betekenis
met een hoofdletter kan ook een bron zijn van diepe schijnbaar eindeloze verveling:
we zouden misschien wel tevreden moeten zijn
met de kleine betekenissen van het leven,
met de 'verveling als de zwaartekracht
van het eigen leven' incluis.
Daarom kan ik dan ook, denk ik,
niet nalaten om dit soort zaken op te schrijven:
zodra iets echt interessant lijkt,
wil ik het ook proberen vast te houden
voordat het me weer ontglipt.
Het heeft totaal geen zin om te blijven vluchten
voor 'moeilijke thema's'.
Is God niet meer dan een aangelijnde waakhond
die wel blaft, maar niet meer bijt en ons dus ook niet meer
echt raakt?
Ongebruikelijke godsbeelden geven aan
hoe ons denken veranderd is sinds Friedrich
de metafysische god, de 'almachtige' eerste oorzaak,
ten grave droeg.
Met gods dood kwam ruimte voor een god die zelf weer mag 'zeggen' hoe hij verschijnt.
De vraag is dan, waar en
hoe kan ik hem vernemen?
We kunnen ook leren om afstand te bewaren van de vanzelfsprekende inhoud van begrippen.
Zoals 'god'.
Want benoemen is bezit nemen van de inhoud:
we moeten proberen om het religieuze te vrijwaren van de alles verdringende 'invasie door het woord'.
God is niet om te hebben, maar om voortdurend op te wachten,
zonder dat je weet hoe hij zal verschijnen.
In die openheid kan god opeens ontspringen.
Je zou het ook zo kunnen zeggen,
dat God door Jezus op aarde is gekomen en
zelfs sterfelijk gemaakt:
die wereldlijke werkelijkheid moeten we,
als we dat kunnen,
erkennen en beleven
als het ware.
Alleen zo, bij wijze van spreken,
leeft en herleeft de inhoud van zijn boodschap van
naastenliefde verder in bijvoorbeeld de verklaring van de rechten
van de mens, die wereldwijd navolging
heeft gekregen.
Zolang er brood, vis en wijn zijn
om samen te delen met elkaar zien we wel hoever we
samen verder kunnen komen.
Zo gezien wil ook de 'fenomenologie'
ons verder terugbrengen naar onze eigen oorsprong:
door te vragen naar de dingen zoals ze in ieders eigen ervaring zijn
in ons dagelijkse leven,
daar ligt de sleutel tot de deur van
ons bestaan.
En wie denkt dat het 'denkend ik' compleet is
zonder liefde,
heeft het mis.
Het 'ik' kan niet een wezen zijn
dat niet mag verlangen, haten en liefhebben:
die begeerte kan de mens juist tot mens maken.
Of, met een variatie op een bekend thema:
"Ik besta als ik bemind word".
Die liefde is ook een ander woord voor 'god'
als je het zo zou willen zien.
We hebben niet echt behoefte meer aan 'grote woorden',
zoals filosofie,
theologie, religie of politiek,
maar vooral aan simpele, werkbare inhouden
zoals:
'ik ben het leven', en dat moeten we dan ook
letterlijk nemen en niet
alleen maar figuurlijk.
Het leven zelf is 'god'.
Als we kunnen, dan moeten we het 'woord',
ons eigen levende woord, dan ook benutten om het 'onuitsprekelijke' terug te halen in ons dagelijkse bestaan
met elk ander.
"Geloven" in een "Hem" is niet meer nodig,
want ons leven zelf ervaren is al een religieuze belevenis,
ook zonder dat we het
als zodanig
benoemen.
Zo gezien is stilte en 'verveling'
dan ook veel belangrijker dan lawaai en
'zinloze drukte' ooit zou kunnen zijn,
want alleen van daaruit kunnen we proberen
om een stap verder te komen
op ons 'levenspad'.
set, man, 110 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende