Volgt dan de vrouwen naar in haaren ijver, maar schuwt haar misverstand en wanbegrip.
De vrouwen waren vroeg op, en bereid om JC te zalven.
Laat ons ook alle traagheid, alle zorgloosheid, alle liefdeloosheid, alle ijverloosheid, die de meesten wederhoud, om JC te zoeken; laat ons alle die misbedrijven afleggen en overwinnen, en vroeg op zijn, om hem onze ongeveinsde liefde te bewijzen.
Die zich uit den slaap der wellusten, en zoete droomen der begeerlijkheden, niet wil laten opwekken, maar op zijn leger met den luiaart geuwt, en rekt, en zegt: nog een weinig, nog een oogenblik, die zal JC niet zoeken, hoe zoude hy dan hem vinden konnen?
Was de Bruid-kerk opgestaan, als de bruidegom klopte, zy hadde noit hem vergeefs moeten zoeken, want G d noit tot zijn volk gezegt, of zeggen kan: ZOEK MY TE VERGEEFS, maar als zy slaperig, en onop-weklijk, en onbereidwillig zegt: IK HEB MIJNEN ROK UITGETOGEN, HOE ZAL IK HEM WEDER AAN TREKKEN? IK HEBBE MIJNE VOETEN GEWASSCHEN, HOE ZAL IK ZE WEDER BEZOEDELEN?
Dan gaat de bruidegom weg, en laat haar ziel beroerd.
En wiens ziel zoude niet beroerd zijn, als men YEHOSJOEA derven moet?
De traage en onwijze MAAGDEN, die geen OLYE IN HAARE LAMPEN, noch liefde in 't harte HADDEN, en daarom den BRUIDEGOM niet te GEMOET GAAN, als hy onverwacht komt, worden buiten gesloten, en niet ingelaten.
De GEWELDIGERS, de volijverigen, nemen het KONINKRIJKE DER HEMELEN in Strijd dan om in te gaan.
Buiten de bruidloftzaale, is niet dan weninge der oogen, knersinge der tanden, en onoverinlijk ziel-verdriet; maar in G ds HUIS, in de BRUIDLOFT des Lams, is VERZADINGE van vreugden eeuwiglijk.
Wie zoud daar niet na jagen?
Wie niet verstandig handelen?
Wie de hemel-wijsheid, als DIERBAAR GOUD & ZILVER, niet zoeken?
ZIJT DAN NIET WIJS IN UWE OOGEN: VREEST DEN HEERE, EN WIJKT AF VAN HET KWAADE. MAAKT REGTE PAADEN VOOR UWE VOETEN, JAAGT DEN VREDE NA, EN DE HEILIGMAKINGE, ZONDER WELKE NIEMANT DEN HEERE ZIEN KAN.
Die naar deezen regel wandelen, die zo volijverig zoeken, zullen vinden, en vrede, gerechtigheid en blijdschap genieten, en met heilige kloekmoedigheid zeggen: G D IS MIJN HERDER, MY ZAL NIETS ONTBREKEN. HY DOET MIJN NEDERLEGGEN IN DE GRAZIGE WEIDEN van zijn Euangelium, HY VOERT MY ZACHTKENS AAN DE STILLE, en klaare WATEREN van zijnen H.Geest, AL GING IK OOK IN EEN DAL DER SCHADUWE DES DOODS, IK ZOUDE GEEN KWAAD VREZEN, WANT GY, getrouwe Herder, ZIJT MET MY, UWE STOK EN UWE STAF VERTROOSTEN MY.
Leid ons dan altijd, o Opperherder der schaapen, leid ons in het spoor der gerechtigheid: geef ons lust en kracht daar in te wandelen, en voort te wandelen: geef ons lust en kracht daar in te wandelen, en voor te wandelen: regt ons weder op zo dikwijls, als wy struikelen: grijp ons by de rechterhand, breng ons op eenen effen weg, bestier ons door uwen raad, en neem ons hier naar op in uwe volzalige heerlijkheid.
KOM, HERE YESJOE, KOM HAASTELIJK. AMEN.
Die Inhoud klopt wel zo ongeveer: alleen de vorm blijft variaties vertonen in woordkeus ...
I U 2! Weet je nog hoe we ronddaasden door al die [on]heilige landen & streken? Toch weer heel wat anders 't verschil te zien tussen daaro & hiero! Kwestie van in- & outdroppen, intunen & onturnen met mate