DE
liefde van
de altijd al
komende en nu wordende
aanwezigheid doet mij mijn arme,
zwakke liefde, ach, mijn gebrek aan liefde,
mijn eigen liefdeloosheid
ontdekken.
Mijn
harde hart
wil ik daarom nu
verzetten onder die liefdemacht en -kracht,
die het week, zacht en bereid kan gaan maken
en die in mijn dode hart die levende liefde
uitstort door heiliger
heelmakender
geest,
die mij
alleen daar
geschonken kan worden!
Mijn
arme hart
kan zo weerbarstig zijn.
Ik weet het uit ervaring.
Ik wil mij maar al te vaak niet laten aansporen en dringen
door de liefde van de eeuwige tot het offer,
waarin ik alleen die liefde
uitvieren kan ...
Wat moet ik nou
en wat kan ik dan doen
als ik het even niet meer zie zitten
en niet meer weet
wat ik nog kan
doen?
Niets anders meer
dan eenvoudig neerknielen
bij zijn kruis en mijn hart opheffen tot het
eeuwige liefdesoffer.
IK ...
mijn hart opheffen?
Hoe hoogmoedig en trots
denk ik nog van
mijzelf!
Want uit onszelf
zullen we ons verstokte hart,
zwaar van oppervlakkige hardheid
en oppervlakkige liefdeloosheid niet
eens zelf op kunnen heffen:
de erfelijke en huidige lasten
van tekortkoming en botte schuld
drukt mijn hart neer en ik kan alleen nog maar
geknield aan jouw voeten neergebogen
blijven wachten aan de voet
van jouw bloedende
'kruis in verwachting',
smekend en biddend om jouw aandacht
en liefde voor mij,
die mij alleen maar kan oprichten
door ook in mij neer te dalen
zodat ik weer rechtop
kan staan.
Want
alleen wie zo wacht,
die wacht niet tevergeefs:
alleen dan mag en kan ik ondanks
al mijn tekortkomingen
en gebrekkige liefdeloosheid,
waarin ik telkens weer terug dreig te vallen,
toch van die liefde
zeker zijn!
"G D"
is liefde:
ik ben er zeker van,
weliswaar door onszelf ontdekt en uitgevonden,
al wordende en ook samen met hem/haar/hen komende,
maar alleen hij/zij kan en wil en zal mij zegenen,
doen inzien en in het diepst van mijn ziel in lichaam en geest verder doen groeien,
want alleen kan ik dat niet,
daartoe ontbreekt mij de macht
en de kracht.
Dus kan ik
niet veel anders
dan dit simpele liedje van verlangen zingen
diep in mijn hart waar het woont en kan gedijen
zoals zon en regen het zaad op het land kan doen ontkiemen,
doen wortel schieten en
groeien.
ALLEEN
NOG ZO
{rak kach:
tat tvam asi!}
kan
en wil
en zal ik 's
morgens, 's
middags en 's
avonds en zelfs midden in de nacht
bij het naderen van de dood en daaraan voorafgaande dieptepunten
volkomen verlossing, bevrijding, vervulling en uitkomst vinden
in hem/haar die was, is, komt en wordende
is in ons.
DAT is eigenlijk
het enige waar ik ECHT zeker van ben,
de rest kan alleen maar daarvan en daarbij
in de schaduw staan.
Alleen
van het feit
dat g d ten diepste liefde is ben ik zeker:
al het andere komt
daaruit voort.
We weten niet
waar we vandaan komen
en hoe we zijn ontstaan,
alleen maar dat we er zijn
en niet meer kunnen bestaan zonder
die 'zelfontdekte' verbeelding,
verwoording en verwerkelijking die ons kracht geeft
om door te ademen en te leven zoals
we 'bedoeld' zijn ...
Zal die macht
en die kracht uit de grond van ons bestaan
ook bij jou en mij voldoende doorploegde en aandachtige voedingsbodem vinden
voor HET geloof, DE hoop
en DIE liefde?
Als ik terug kijk
op mijn ervaringen en al die talloze teleurstellingen,
domheden, hardnekkigheid, hoogmoed, trots en verdwazend kleingeloof
en kinderlijk ongeloof,
mijn zwakke hoop die verzwolgen vaak is door totale wanhoop
en rede- en reddeloosheid,
mijn gebrekkige liefde,
mijn ongeduld en karakterloosheid,
dan kan ik niet veel anders doen dan smeken
om genade en
hulp.
Terwijl ik snikkend
en buiten adem smeek om aandacht
en rechtvaardigheid kan alleen maar DIE Geest
in mij openbaren, blootleggen en bevruchten
de waarheid en de uitnodigende werkelijkheid van dit visioen,
deze typisch menselijke droom van vervulling,
groei om op onze beurt
eventueel vrucht dragen en te bestaan uit
zinvol leven.
Zo hoog
de hemel is boven de aarde,
zo groot is de genade van de eeuwige
komende wordende aanwezigheid in ons
voor wie hem/haar vrezen
en dienen ...
Zo ver het oosten
is van het westen en het zuiden van het noorden
[hoe lang nog voor de volgende grote uebermegasupercatastrofe
die onze muchomachobonobo oervoorouders al vaker trof?]
ZO VER kunnen wij verwijderd worden
van onze tekortkomingen
en overtredingen.
Als
een vader en een moeder
zich ontfermt over de kinderen,
zo ontfermt die komende wordende aanwezigheid zich over ons
die hen 'een kans geven' door ons voor hen open te stellen
om te kunnen groeien
en bloeien!
De zogenaamde
heilige schriften en boeken van profeten
staan er vol van
en het enige wat ons nog rest
is ons door die vele verpakkingen
van taal, tijd en culturen heen te worstelen
om tot de kern te komen die mensen vaak achteloos hebben weggegooid
omdat ze de inhoud voor de verpakking hielden
en die daarom vaak als bijzaak klakkeloos wegsmeten
terwijl ze de tijdelijke verpakkingen als eeuwige waarheden gingen aanbidden
en verafgoden [dat is immers veel
makkelijker?].
DAT
kun je gerust wel
'het werk van de duivel noemen'
want die bestaat niet,
maar WEL menselijke kortzichtigheid,
domheid en verdwazende oppervlakkigheid
om zich in de luren te laten leggen
door eigen gebrek.
Het BLIJFT dus
boeiend en interessant:
die menselijke ontdekkingstocht
in eigen innerlijk
'en de rest van het heelal
in eeuwigheid'.