Oom overleden. Toespraak:
Hallo,
Zojuist heb ik bericht gekregen van mijn moeder dat mijn oom, haar jongeren broer, is overleden. Ik heb de man in jaren niet meer gezien en heb dus weinig herinneringen aan hem. Ik heb wel één hele aanwezige herinnering. Daarover heb ik het volgende geschreven. Dinsdag reis ik terug naar Nederland en zal de volgende toespraak geven. Het zal de eerste keer zijn dat ik iets zeg op een dergelijke gelegenheid. Ik zou graag weten wat jullie ervan vinden.
Cheers,
Joint.
Afgelopen vrijdagmiddag kreeg ik een mailtje van mijn moeder, de zus van Kees. De titel van het mailtje? ‘Oom kees’. Gewoon oom Kees, niets meer en niets minder. Wanneer je een mailtje krijgt met deze titel en “Om kees” al jaren niet gezien hebt, is er maar één ding waar je aan denkt. Helaas was deze eerste ingeving de enige juiste: Oom kees leeft niet meer.
Niet veel later dezelfde dag zat ik, samen met een goede vriendin uit Berlijn, aan een tafeltje. Natuurlijk met een biertje. Één van de herinneringen aan Oom kees: Altijd een pilsje, nooit een biertje. De juiste benamingen die ikzelf nog altijd door elkaar gooi.
De vriendin vraagt “Do you want to talk about him, before the cremation?” In het engels, aangezien mijn Spaans niet zo goed is als de hare. Ze is Argentijns. ‘Yes. No. Yes. No.’ Is mijn antwoord. Ik wil wel, maar wat moet ik in Godsnaam zeggen? Ik heb oom kees al jaren niet gezien. “Well… what was he to you?” vraagt ze. Ik antwoord: ‘My uncle, of course. The brother of my mother.. He’ Ze onderbreekt me. ‘No, you don’t understand. What WAS he to you’? Ik neem een slok van mijn bier, kijk naar het schuim en drink de rest van het bier. Wat was hij voor mij? Herhaal ik in mijn hoofd. Wat was hij voor mij?!
Plotseling bedenk ik me wat hij voor me was. ‘Hectometerpaaltje!’ roep ik, in het Nederlands. ‘What?!’ vraagt zij. Haar Nederlands is nóg slechter dan mijn Spaans. ‘Hectometerpaaltje!’ roep ik nogmaals. ‘Sorry, I’ve got to go. I have to write, before I forget.’ Ik gooi wat geld op het tafeltje en ren naar buiten. ‘Sorry…’ roep ik nog éénmaal.
Thuis schrijf ik het volgende:
‘”negentien-punt-drie, negentien-punt-vier, negentien-punt-vijf”. We zijn op weg naar huis, we komen net bij mijn oma vandaan. Ik lees, hardop, de getallen op de hectometerpaaltjes langs de weg. Ik ben jong, zeker niet ouder dan tien jaar. Mijn moeder grinnikt en vraagt: ‘Weetje wat oom Kees altijd over die hectometerpaaltjes zegt?’ vraagt ze ‘Negetien-punt-ze… nee?’ antwoord ik. ‘Hij zegt dat hij die paaltjes zo graag had uitgevonden. Zodat ze die paaltjes bij hem moesten kopen. Kijk maar hoeveel ervan zijn, hij was dan enorm rijk geworden!’ verteld ze. “Negentien-punt-acht” ga ik verder. Ik reageer eigenlijk niet op mijn moeder. Ik blijf tellen. Ze heeft gelijk, kees had gelijk. Wat staan er een boel van die paaltjes! Hectometerpaaltjes? Wat een gekke naam, trouwens, dacht ik.
Ookal heeft Kees niet daadwerkelijk de Hectometerpaaltjes uitgevonden, voor mij is hij altijd verbonden met deze paaltjes. Waarschijnlijk omdat de eerste keer dat ik het woord ‘hectometerpaaltjes’ hoorde, ik meteen hoorde dat Kees ze had willen uitvinden. Kees en hectometerpaaltjes zitten dus in het zelfde laadje, zoals mijn juf op de basisschool altijd zei. De andere reden dat de paaltjes mij altijd aan Kees herinneren, is omdat er veel van zijn. En daarom wilde Kees dat hij ze bedacht had. Vanaf dat moment dacht ik bij alles waar er veel van waren (stoplichten, auto’s, paperclips, stoppen in de stoppenkast, andere verkeersborden, wat dan ook) “Dat zal kees ook wel hebben willen uitvinden”. Grote kans dat dit ook zo was.
Zoals ik eerder al zei, ik heb kees in geen jaren meer gezien. Toch denk ik vaak aan hem. Vaker dan aan mijn andere ooms en tantes. Eigenlijk automatisch. Het komt door de hectometerpaaltjes. Ookal heeft hij ze niet daadwerkelijk uitgevonden, voor mij is Kees de uitvinder van de Hectometerpaaltjes. Elke keer als ik in de auto, of op de motor stapte, zag ik ze. Onvermijdelijk. Automatisch dacht ik aan Kees. Oom Hectometerpaaltje. Negentien-punt-negen, Twintig-punt-nul.
Vanaf nu zullen jullie ook altijd aan Kees denken, bij het zien van een Hectometerpaaltje. In het begin zal dit pijnlijk zijn, maar die pijn verdwijnt na een tijdje. Dan kijken jullie naar de hectometerpaaltjes, verschijnt er een glimlach op jullie gezicht en zullen jullie zeggen ‘Oom hectometerpaaltje…’. Als dat zo ver is, mogen jullie me bedankten.
Twintig-punt-één, Twintig-punt-twee.
Joint, man, 33 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende