Vijf jaar geleden was je lief.
De zaterdag ochtend is voor mij al tijden geen favoriet. Ik heb überhaupt het geduld niet met ochtenden. Het liefst sla ik ze over en begin ik meteen aan de middag. Het is in dit dagdeel sociaal geaccepteerder om naar de fles te grijpen; iets wat ik na deze zaterdag regelmatig ben gaan doen.
Het is een uur of één, maar het zou ik rond tweeën of twaalf kunnen zijn. Gister tot laat in de kroeg gestaan, om helaas aan de verkeerde kant, mijn gasten te voorzien van allerhande alcoholische versnaperingen. Het collegaatje waarmee ik samen sta weet mijn zenuwen met de precisie van een Amerikaans luchtaanval op ISIS, doch onbedoeld, te raken. Om deze reden zit ik zelf ook al goed in de olie. Dit lijdt er toe dat ik nu niet precies weet hoe laat het is. Ik ben echter wakker geworden van een geluid dat mij op jouw vertrek attent heeft gemaakt. Jij staat je tanden te poetsen, te horen aan het monotone gezoem van de borstel, gecombineerd met spuuggeluiden die jij produceert. Omdat ik weet dat jij je tanden pas poets op het moment dat je het huis bijna verlaat, sleep ik mezelf uit bed. Wegens onze werkschema’s; jij met je stage én werk in een kippenschuur, ik met mijn zelfstandige ondernemersdrang én barmanschema, zien wel elkaar niet meer zo vaak.
Ik wil je een kus geven, een goede knuffel en even met je billen spelen, voordat je vertrekt. Waar je heen gaat weet ik niet, je moet pas over een paar uur werken. Wellicht ga je shoppen, geen idee. Dat maakt ook niet uit, ik wil je gewoon even zien. Ik trek de door van de slaapkamer open en bedenk me net op tijd dat de deur naar binnen toe opent. Met een fractie van een seconde verschil is mijn voorhoofd sneller dan de deur en voorkom ik nog meer hoofdpijn.
Jij gluurt door de deur aan de andere kant van ons kleine huisje en sluit de badkamer af wanneer je mij ziet. Vreemd, normaal laat je de deur zelfs tijdens het schijten zijn eigen gang gaan. Je zal we even een momentje voor jezelf en de spiegel willen, of zo. Ik plaats mezelf op de bank, terwijl ik wacht op de koffie die inmiddels langzaam door het apparaat loopt en een aangename geur verspreid. Nog aangenamer dan de geur is jouw verschijning in de woonkamer. Fris gedoucht, gewassen, gepoetst en gepollueerd.
Vrolijk begroet ik jou, wanneer ik merk dat er iets is dat jouw terughoudt. Geen idee wat het kan zijn, maar het voelt niet goed. Ik begin over de film die jij gister hebt gekeken; kennelijk het eerste deel van Harry Potter. Je weet wel, daar zijn ze nog schattig en klein. Dat zijn ze inderdaad. De blik in jouw ogen veranderd; nog droeviger, onderdaniger en beangstigend. Na vijf jaar van onze korte leventjes samen te hebben doorgebracht weet ik precies wat er achter die blik schuilgaat. Ik wil al janken, schreeuwen, roepen dat ik hem vermoord. “Ik moet je wat vertellen..” mompel je, terwijl je net aangebrachte mascara van je wimpers op de bank wordt gespoeld. Het bloed trekt weg uit mijn maag en wordt naar mijn longen, armen en benen gepompt. Een reactie van het lichaam op een fight or flight situatie. Hier niets te bevechten, behalve mijn tranen. Mijn hele wereld valt stuk voor stuk in elkaar. Je bent vreemd gegaan, jij kreng. Jij stuk ondankbaar, hoerend excuus voor en jonge dame.
Je werpt me een zielige, gemeende blik toe. Je huilt oncontroleerbaar. Mijn eerste reactie is om met mijn ver in mijn arm gepompte bloed een troostend gebaar te maken. Gelukkig kan ik me verzetten. Ik slik. “Het is over.” Zeg ik. Zonder mijn directe blik in haar ogen te verbreken loop ik de kamer rond om wat spullen te pakken. Telefoon, portemonnee, sleutels. “Het is klaar. Vijf jaar. Jij was 16, ik was 18. Vijf mooie jaren. Weg, omdat jij met de verkeerde man hebt geneukt. Ik laat wel wat horen”.
Terwijl ik wegloop hoor ik je snikken. Het laatste wat ik hoor, vlak voor ik de deur dicht trek is “..sorry”. Het raakt mij diep, met tranen in mijn ogen verlaat ik ons huisje. Wanneer ik terugkom weet ik niet.
Cheers,
Joint.
Joint, man, 34 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende