Esther: deel 1
Een deel van dit verhaal stond eerder in een ruwe versie online, ik heb een aantal dingen aangepast en hier is nu deel 1 van mijn nieuwe verhaal/novelle.
Esther
Het gegons van insecten
Michiel Bartens lag zoals zo vaak de laatste jaren wakker in bed. Naast hem klonk het zachte gesnurk van zijn vrouw, Hannah, met wie hij al elf jaar getrouwd was. Zijn ogen waren net voldoende gewend aan het donker dat hij in het plafond een patroon van regendruppels zag. Als hij zich op zijn zij draaide zou hij de smalle vorm van Hannah onder de deken kunnen opmaken, die scherp afstak tegen de witte muren. Maar hij bewoog niet. Buiten blafte een hond in de verte, en het gezoem van de stad klonk bijna als een af- en aanrollende zee. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en trachtte iets te zien door het gordijn, maar daar achter was enkel duister. De morgen was nog ver weg. De wind stak iets op. Eerst hoorde Michiel het in het ruisen van de coniferen, daarna zag hij het in het zachtjes golven van de gordijnen. Hij richte zijn aandacht op de ervaring van die wind, maar de wind beroerde zijn huid niet. Alsof hij te zwak was om door het duister te breken. Het was al dagenlang warm, en zelfs de nachtwinden, waar Michiel zozeer aan gehecht was geraakt in zijn slapeloosheid, brachten geen verkoeling meer. Een tweede windvlaag kwam door het raam, deze maal wel sterk genoeg om de haartjes op zijn armen te bereiken. Het droeg de geur van kamperfoelie en weemoed.
Hannah’s adem stokte even kort, maar ging toen weer verder in haar oude ritme. Michiel trachte zijn aandacht te richten op de gastenkamer, iets verderop in de hal. Met deze warmte zou Esther de deur wel open gelaten hebben. Maar hij kon haar adem niet onderscheiden boven het geluid van de coniferen. Esther ademde zacht, in tegenstelling tot haar zus, die met een vastberaden helderheid ademde naast hem. Esther was enkele jaren jonger dan Hannah. Maar Hannah had ook toen ze jong was nooit de jeugd bezeten die Esther zo licht droeg. Misschien was het haar rol van oudste kind, die haar gevormd had tot wat zij was. Misschien bezat ook zij de charme van haar zuster diep in haar ziel, en was het enkel de verplichting om voor het gezin te zorgen die haar een zo stugge, huiselijke natuur hadden gegeven. Maar Michiel wist eigenlijk maar al te goed dat Hannah ook van nature een geheel ander mens was dan haar zus. Esther zou nooit in staat zijn geweest om te zorgen voor haar zus, zoals Hannah had gedaan. Daarvoor was ze eenvoudigweg niet sterk genoeg. Michiel probeerde het beeld van zijn jonge schoonzus op te roepen op het donkere plafond. Het lukte maar half. En dat terwijl hij haar die avond nog gezien had. Zijn voorstellingsvermogen werd ergens door vertroebeld. Hij sloot zijn ogen, en haar gezicht zweefde direct zijn gedachten in.
Na het overlijden van hun moeder, toen Hannah en Esther nog jong waren, was gebleken hoezeer hun vader niet in staat was om te gaan met zijn verdriet en de zwaarte van zijn verantwoordelijkheid. Hij was in zijn hart geen slechte man, maar zwak, en gegeven tot buien van melancholie en zwaarmoedigheid. Hannah had het gezin draaiende gehouden. Onder haar hoede was Esther opgefleurd van het zwijgzame, in zichzelf gekeerde meisje tot de vrolijke jongevrouw die ze nu was. Er huisde nog steeds een zweem van oude droefenis in haar ogen, en soms trok het verleden even een lichte schaduw over haar gezicht, maar buiten Michiel viel niemand dit op. En niemand merkte op hoezeer dit bijdroeg aan haar absolute schoonheid.
Een paar dagen geleden was Esther onverwachts op bezoek gekomen. Michiel ging op dat moment gebukt onder één van zijn terugkerende buien van droefgeestigheid en mijmeren. Hij sprak weinig, en keek, in zichzelf gekeerd, avond na avond uit het raam, ook lang nadat er door het duister niets meer te zien viel. Hannah ging zo goed als het kon om met zijn nukken. Ze wist dat deze buien bij haar man hoorden, en accepteerde ze zonder klagen. Ze sprak hem er niet op aan, maar zorgde dat hij voldoende at en dronk. Toch drukte zulke dagen op haar. Ze merkte dan hoezeer zij buiten de wereld van haar man stond. Soms wees hij haar ergens op; een krekel in de tuin, of spitste zijn oren voor het geluid van de regen op een blad. Op dergelijke momenten wist zij dat hij haar iets duidelijk probeerde te maken. Maar hij kende er geen woorden voor, en zij snapte zijn blikken niet. Heel eventjes boog zij dan haar hoofd, zo vlug echter dat hij het niet kon bemerken, en voelde zich intens alleen. Het bezoek van haar zuster was een welkome afleiding, en doorbrak tot haar genoegen ook de stilte van haar man. Michiel leefde inderdaad direct op, zodra hij Esther zag. Haar oogopslag en lach brachten hem tijdelijk de verlichting waarnaar hij zo verlangde. Nu verbleef Esther al enige dagen in hun huis, en lag hij met gesloten ogen te luisteren naar haar adem, die hij nu wel in de wind meende te herkennen.
De wind nam verder toe, en in de verte meende hij een gerommel te horen als van een aanrukkende storm. Hij opende zijn ogen weer. Het plafond vertoonde nog steeds een patroon van waterdruppels. Hannah lag nog steeds naast hem te snurken, en Esther was nog steeds onhoorbaar, al was zij hemelsbreed slechts enige meters bij hem vandaan. De gedachte deed hem even huiveren. De reden voor zijn buien van weemoed, was zoals zo vaak, het verstrijken van de tijd. Vaak onbewust opgeroepen door het eindigen van de seizoenen. De zomer had zijn glans reeds verloren, rot lag op de loer. Maar de verfrissende koelte van de herfst, met zijn stormen, die zijn hoofd een hoognodige leegte konden brengen was nog ver weg. Michiel droomde van de winter. Dit jaar was er echter nog een reden voor zijn droefenis. Naast het verlopen van de zomer, wat hij bespeurt had in de geur van de tuin, was hem ook een verandering in zijn vrouw opgevallen.
Hannah was nooit een bijzonder mooie vrouw geweest. Ze miste de charme en sierlijkheid van haar zus. Maar ze was voor Michiel altijd voldoende geweest. Ze was jong, vrolijk, sterk en gezond, en al was ze dan wat grofgebouwd, lelijk was ze niet. Maar de laatste maanden leek haar huid iets doffer geworden, het miste de vitale glans van eerdere jaren. Haar haren leken iets grauwer, en toen ze enige weken terug in bed lagen stelde hij met schrik vast dat haar borsten iets meer leken te hangen dan normaal. De daaropvolgende nacht meende hij het zelfs nog sterker te zien. De conclusie was even hard als onvermijdelijk: Hannah werd oud. Haar lichaam was in verval. En hoezeer Michiel ook gefascineerd was door verval in de natuur, in zijn eigen vrouw vond hij het onverdragelijk. Voor een man als hij die opgegroeid was met in zijn achterhoofd vaag de klassieke notie dat schoonheid gelijk staat aan goedheid, was de ontdekking een schok. De daaropvolgende nachten achtervolgden die borsten hem met hun brute vleselijkheid, en hoorde hij in gedachten het gegons van insecten.
wordt vervolgd.
Wolfe Tone, man, 39 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende