Hockeymeisjes
De herfstzon was weer eens komen opdoemen, dat bracht robert-jon en mij weer eens in een conflict.
Want tja, wij willen allebei wel in de zon lopen - de andere kant van de krantenwijk
was overspoeld met schaduw. Zoals gewoonlijk lossen hij en ik dat op met steen-papier-schaar.
Wat overigens niet de beste manier is - hij is namelijk een kei in dat spelletje,
hij maakt een vuist en kan op-een-of-andere-manier met een reactiesnelheid van een ijsraket
bepalen of hij zijn twee vingers moet uitsteken (schaar) of dat hij ze bij zijn andere vingers
moet kluisteren (steen) - hij heeft flink over het spelletje nagedacht, en gebruikt dat goed.
maar steen, ik loop door de zon.
We zetten door. Het wijkje wat wij delen bestaat uit een korte rode draad
met ontzettend lange zijstraten - waarbij je het einde nooit ziet. En bij de horizon zien we
een horde fietsen opdoemen. Gekleed met korte rokjes en gewapend met een hockeystick rijden
zij op hun opoefietsen - nooit eentje op een nieuwe.
Ik wou dat ik zo'n meisje was, het ultieme beeld - en als dat niet lukt? zou ik ze graag
als dochter of schoondochter willen. Of nog beter, ééntje voor mijzelf. Kakelend fietsen zij door
terwijl wij daar maar staan
bestuderend
Maar dit is niet de eerste keer dat wij het zogeheten hockeygroep tegenkomen. Bij toverslag doemen
zij elk jaar weer op in de herfst. En ik zeg toverslag, omdat het toch echt wel de juiste benaming
voor dit fenomeen is. De komst van de herfst en korte rokjes is in onze jongensbrein tot onlogisch
verklaard. Alleen het aangezicht al doet ons klappertanden
Overigens watertanden tegelijk.
En zoals elke rendevous met de dames kwamen wij hen rond deze wijk tegen,
we begonnen al aan hun aanwezigheid
te wennen. Altijd in een rij van 4 - doe maar luxe.
Van links naar rechts, donkerblond naar brunette. Kauwend op hun ochtendcrackers
de kruimels op hun lipgloss plakkend. Het waren van die crackers met een smaakje.
Evergreen hartig - of iets in die trend. "Jezus marleen! wat kauw jij raar", zei de meest rechtse.
"Anders valt het eruit" zei Marleen met een bek vol Evergreen. Met de verpakking nog in haar hand
klopt ze alle resten van haar vest af, vervolgd door het omhulsel waar nog net 2 koeken in zaten.
Nu was het een deel van al het vuil langs de weg - met een zucht ging het papiertje met de wind mee.
"Heb je nog met Martin gezoend?" kwam er uit de dame die in het midden fietste. Marleen knikte - anders
zou ze met volle mond praten. Ze kauwde snel de laatste resten op "hij kon er geen zak van"
Over Martin gesproken
Die woonde ook in mijn kleine wereld, Robert-jon en ik zouden hem zo passeren. Dan zou hij zitten op de
bank in zijn onderbroek. We hebben hem ook meteen een bijnaam gegeven - onderbroekenjongen.
Na nog wat verder naar het gesprek te hebben geluisterd - het avontuur van Marleen, wisten we zeker
dat het onze Martin was. Niet wetend dat Martin überhaupt sociaal was! Hij zat altijd te gamen als wij
de krant brachten, diep geconcentreerd in autoracen, bananen vangen - of wat hij dan ook aan het doen was.
Robert-jon kon ook nooit zijn lach inhouden als hij een glimp ving van Martin, hij werd dan natuurlijk opgemerkt.
En dan neemt schaamte toe, het rood stijgt naar Martins kaken en rent weg naar een plek waar wij buitenstaanders
hem niet konden zien - de keuken of trappenhuis.
En daar waren we dan.
Deze keer lachtte Robert-jon niet, we werden geconfronteerd met de werkelijkheid. Alles wat we bij Martin verzonnen
hadden en wat enigzins grappig was - bleek verdwenen. Hij zat daar niet meer in zijn onderbroek, Martin was
bezig met huiswerk en zijn ontbijt. Ik bracht hem de krant en keek nog eventjes naar binnen.
Mijn nieuwsgierigheid werd beantwoord met een glimlach en een groet van Martin - zoals elk ander bewoner van Haarlem.
Ik kijk Robert-jon vreemd aan, Martin is een man geworden.
Seven, man, 33 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende