Laat mij maar alleen.
Gelukkig heb ik altijd rode wijn in huis.
Opeens stond je voor me, je had me via een bericht laten weten dat je in de stad was. We hadden elkaar al zo lang niet gezien. Jij was niets veranderd, nog steeds dezelfde stralende glimlach en de immer aanwezige uitstraling. Het weerzien was vreemd. Ik probeerde je een soort van omhelzing te geven waar jij mij probeerde volledig sociaal acceptabel te zoenen. Na een paar keer lastig naar elkaar te hebben gekeken ‘wat de ander nu wilde’ gaf ik je een knuffel. Jij mij een kus. Vanaf dat moment wist ik dat ik je gemist had.
Het was een andere tijd geweest dat we elkaar voor het laatst zagen. Daar was het altijd mooi weer en als het geen mooi weer was lieten we de luiken lekker dicht. De zachte poeder schuurde onder het hout. Prachtige lijnen trokken we door die heerlijke substantie van bevroren water. Het had niet lang geduurd voor ik je had gezien, jij was met een vriendin en met een jongen waarvan ik dacht dat hij bij je hoorde. Later kwam ik erachter dat je hem helemaal niet kende. Maar dat was later. Op dit moment sta jij voor mijn bar en bestelt iets te drinken. Het zou passend voor de verhaallijn zijn als ik nog precies wist wat het was. Maar ik weet het niet meer.
Wel, weet ik dat we samen naar elkaar hebben staan zingen. Een nummer wat sowieso al een speciale betekenis voor mij had, wat daarna een speciale betekenis voor mij heeft gehouden, al was het nu om andere redenen.
Ik neem even pauze, we praten wat en jij komt alweer om mij heen hangen. Je vingers over mijn rug, en je hoofd even tot rust in mijn nek. God wat heb ik je gemist. Graag zou ik nu zoals verleden keer je weer op een dichtstbijzijnde bar werpen en je zoenen. Teder, fijn, liefdevol en vol romance. Ondertussen kregen we een douche, mijn collega’s vonden het niet zo grappig dat ik midden in onze bar iemand stond – half lag – te zoenen. Ze konden er wel om lachen. Achteraf. De douche was verfrissend, jij maakte me warm. Je maakt me nog steeds warm.
Nog steeds hang je om me heen. Ik geniet, maar niet voluit om de eenvoudige reden dat ik weet dat jij iemand thuis heb zitten, al een behoorlijke tijd inmiddels. Ik baal dat je niet bent veranderd. Je bent nog altijd onweerstaanbaar.
Ik maak een praatje met je vriendin – die je hebt meegenomen – en zij vraagt honderduit over hoe wij elkaar hebben leren kennen en hoe dit is begonnen. Ik probeer het uit te leggen, maar ze snapt het niet.
Ik begrijp dat het een lastig verhaal is en probeer haar het nogmaals uit te leggen.
Maar ze snapt er niets van.
Ik ben op de hoogte dat ik vermoedelijk op dit moment dat theater duo napraat maar probeer haar het heel rustig uit te leggen hoe het nou zo is gekomen.
Ze begrijpt er niets van.
Nadat ik terugwas, had ik je kunnen zien, ontmoeten. Weerzien. We zouden samen ergens wat zijn gaan drinken met fijne muziek op de achtergrond terwijl we ondertussen vertelden aan elkaar waar we mee bezig waren. Vervolgens zouden we iets zijn gaan eten om verhit en afgemat de avond te hebben beëindigd in één van de nachtclubs die jouw thuisstad rijk is. Bij jouw thuis zou ik zijn geëindigd met rode wijn. Jij vermoedelijk met water. Nadat ik jouw cd collectie zou hebben geïnspecteerd zou ik mijn muziekspeler aan je geluidssysteem hebben gehangen om samen de eerste zonnestralen over de stad te zien opkomen onder genot van Brel, Monk, Hancock en Meat loaf. Ja. Zelfs Meat Loaf.
Maar ik kon het niet. Ik kon je niet zien toen ik terugwas, ik wilde niet dat jij de zoveelste zou zijn waar ik na een korte periode vermoeid of geërgerd van zou raken en vervolgens je kwijt zou raken. Ik kon niet bij je blijven, je instoppen als je ziek was en thee voor je zetten. Ik kon niet jouw nagels in mijn rug voelen en doodvermoeid, bezweet maar gelukzalig van je af draaien nadat we samen het meest innige spel der romantiek hadden bedreven.
Ik kon het niet.
En godverdomme wat zou ik het nu graag willen.
Maar ik kan het nog steeds niet.
Streep, man, 36 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende