Rover.
18+ verhaal
Alles zou je vertelt mogen worden vanuit een eenvoud zoals alleen Rover dit zou kunnen volbrengen.
Dat we hier niet over het automerk spreken mag als vanzelfsprekend beschouwd worden. Rover is een vriend. Kort gezegd is Rover de enige die het al die tijd met mij heeft uitgehouden. De enige die na al deze jaren en verscheidene taferelen die ik hier niet allemaal nogmaals wil herhalen – die leest u maar in het rapport – zich nog altijd achter mij bevind. Natuurlijk zou ik u kunnen uitleggen waar ik Rover als eerste heb ontmoet, hoe ons contact zo is gekomen, en andere dingen van weleer. Maar nogmaals, dan zou ik het hele rapport opnieuw moeten ophameren en voor zulk soort dingen is het rapport juist opgesteld. Zodat ik een eenvoudige doorverwijzing kan geven aan mensen die vragen naar het verhaal van mij en Rover. Of Rover en mij, de ander schijn je eerst te dienen noemen.
Het is hier niet groot, en het zal ook nooit de bedoeling geweest kunnen zijn van de architect om mensen zich behaaglijk te laten voelen alhier. Weliswaar is er van alle moderne gemakken juist een degelijk bed vergeten. Typerend, als u bedenkt dat ik hier een televisie tot mijn beschikking heb met meer zenders dan tot ik van mijn vader zaliger heb leren tellen.
De boeken in de bijbel hadden niet een hoger getale aan bladzijden.
Tellen heb ik als zoveel eigenschappen geleerd uit de bijbel. De bladzijden tellen.
Bij vermenigvuldigen zijn we nooit gekomen, en zo kan ik u met uiterste precisie vertellen hoeveel bladzijden welk boek heeft maar nimmer kan ik u vertellen hoeveel bladzijdes het nieuwe en oude testament samen bij elkaar hebben. U zult zelf moeten tellen.
Buiten het raam bevind zich een plein. Vanaf drie hoog is het lastig te vertellen welke vorm van activiteit op het moment plaats vind maar naar mijn vermoeden wordt er een vorm van trefbal gespeeld. Droevig dien ik te vermelden dat ik mijn zoon kan herkennen vanaf hier, en dat hij op dit moment weeral buiten het spel geplaatst word. Geraakt door de bal is één ding, huilen is een zonde.
Een zonde waar op dit ogenblik sociaal buitensluiten de gepaste straf voor lijkt te zijn. Mits u de mening volgt van de mensen die beneden het spel spelen weliswaar.
Mijn zoon heet Frits.
Frits heb ik zo genoemd omdat het mij geen naam leek voor een persoon die door het slijk dient te gaan in zijn leven. Frits is een naam voor een jongen die gaat studeren, al beschonken dames verteld dat hij zich vroeger aftrok op de foto van Patricia Paay, bij een degelijk kantoor gaat werken.
Om daar op zijn 52e uit wegbezuinigd te worden. Gezien het nut van zijn taak door superieuren al tijden geleden bijster is geraakt.
En terecht, gezien hij eigenlijk nauwelijks iets volbracht dan zo nu en dan de koffie dame een flinke veeg te geven in het voorraadhok.
De koffie dame is niet aantrekkelijk, maar Frits is niet zo kieskeurig meer nadat hij zijn vrouw elke avond weer tegenkomt onder dezelfde lakens van hetzelfde bed wat ze samen hebben uitgezocht in hetzelfde huis waar zij bij hem is ingetrokken omdat ze er toch eigenlijk alle dagen al was.
Frits woont in Almere.
Nu ik dit zo achteraf bedenk is het misschien niet geheel vriendelijk van mij geweest om mijn zoon Frits te noemen, maar gezien hij op dit moment al van het geplande spoor afraakt doet het er ook weinig meer toe. Frits staat nu buiten het spel immers.
Misschien heeft dat ook iets met mij te maken. Frits kwam niet op de meest ideale tijd ter aarde, hoewel ik daar op dat moment nog niet van op de hoogte was. Frits kwam pas opdagen op het moment dat zijn moeder erachter kwam waar ik woonde. Van mij had het bij die ene ontmoeting met weinig orginele copulatie (en verwekking van Frits) mogen blijven, maar ik kon het jong ook niet op de stoep laten staan. Wel vertelde ze mij wat zijn naam was.
Als ik het over mijn zoon heb, geef ik toch de voorkeur aan Frits.
En zo kwam Frits bij mij in huis. Het was de mooiste tijd van mijn leven.
Ik leerde Frits alle spelletjes die ik kende. Frits speelde vooral vaak verstoppertje. De knul was er goed in, maar ik vond hem toch meestal. Frits wilde nooit zoeken.
Frits huilde als we speelden al veel. De spelletjes deden hem pijn zei hij. Ik begreep hem nooit zo goed. Had hij het dan niet net zo fijn als ik?
Talloze albums heb ik vol geschoten van Frits. Pijn zou ik hem nooit hebben gedaan, dus het schieten ging met een camera. Frits stond er prachtig op, trots was ik dat dit mijn zoon was.
Op een dag stond de buurman voor de deur, hij was in werkkleding. De koffie sloeg hij over, hij wilde graag even met mij praten, het ging over mijn zoon. Rover.
Frits bedoelt u? Vroeg ik mijn buurman. De buurman zuchtte en wenkte naar buiten. Of ik even met hem meeging naar zijn werk. Het leek mij onnodig, maar ik had toch eventjes niets te doen dus ik wilde wel een ritje maken.
Ik mocht achterin en zelfs de sirene mocht eventjes aan.
Mijn buurman vroeg toen hij zich achter zijn bureau had genesteld of ik begreep waarom ik bij hem op werkbezoek mocht. Het was blijkbaar geen ‘neem je buurman mee naar je werk’-dag, ik schudde nee, dat ik het niet wist. Hij ging me vragen over de spelletjes die ik speelde met Rover (ik geef nog altijd de voorkeur aan Frits, maar mijn buurman zei dat dit niet kon, zomaar iemand een andere naam geven) en ik vertelde.
Het staat nu allemaal in het rapport.
En nooit zou ik mijn zoon meer mogen zien.
Wel heb ik een foto van hem kunnen bewaren, hij staat er goed op. In de woonkamer met zijn gestreepte pyjama met vliegtuigen aan. Stiekem heb ik de foto tientallen keren gekopieerd.
Natuurlijk mag dat niet.
Maar dankzij een rol met plakband.
Staat Rover nu altijd achter mij.
Mijn hele kamer rond.
Streep, man, 36 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende