Treinflirt.
Terwijl ik stond te genieten van mijn mini-zakje hamkaaschips en hoopte dat mijn voeten niet al te nat werden, zag ik hem staan.
Begrijp me niet verkeerd hoor beste MD-Leden. Ik hou heel veel van mijn vriend, maar er zwemmen nou eenmaal meer vissen in de zee.
Lang, galant, een volle bos donker haar, lieve ogen, een stoppelbaardje. Zelfverzekerd en charmant keek hij uit zijn ogen. Hij keek me aan. Vertederd, geadoreerd. Verlegen keek ik hoeveel chipjes ik nog over had en at verder. Het charisma. Hij had een groen leren jack aan. Ik was fan van zijn jas. Zijn schoenen waren vrij doorsnee, maar dat nam ik voor lief. Zijn hoofd was mooi, en ik ben nou eenmaal vrij oppervlakkig als het om reisflirts gaat.
Ik schuifelde wat met mijn voeten over de grond en keek nog eens verlegen zijn kant op. Hij gaf me een grote glimlach. Wat een boost. Ik kon er de hele dag tegen aan. Mijn zelfverzekerdheid was weer de volle honderd procent, of hij nou verder zou flirten in de trein of dat het slechts bij een vluchtige perronflirt zou blijven. Ik ijsbeerde wat om de kou te verdrijven. Hij bekeek me gefascineerd, en lachte nog eens vriendelijk. Ik vond dat ik maar eens terug moest lachen, en zo geschiedde het. Ik vond het daarmee ook wel weer genoeg en draaide me om zodat ik naar de trein kon uitkijken. Ik blijf toch een beetje arrogant. Afstand bewaren, mysterie creeeren, zo zei de Cosmogirl vroeger dat het, het beste werkte. Het jagersinstinct van de man laten werken, en op het juiste moment inhaken. Alle onzin op een stokje, vond ik altijd, maar vandaag kwamen deze regels mij wel goed uit. Laat hem maar jagen, dacht ik. Op een beetje aandacht na hoefde ik immers toch niets van hem. Gemeen, medogeloos, misschien, maar ik blijf een vrouw.
In de verte zag ik de drie vertrouwde lichtjes. Ander spoor. Niet mijn trein. Onze trein. De trein van de groene jas-jongen en mij. Ik draaide me weer naar hem om. Hij lachte nogmaals. Knikte even vriendelijk. Ik smolt. Ik kon er weinig aan doen. Hij moest een naam hebben, ik besloot hem Eddie te noemen. Niet omdat Eddie nou zo’n bloedmooie naam is, maar hij was gewoon een Eddie. Eddie liep met me mee toen ik met de deur mee liep toen de trein mij eindelijk uit mijn ijskoude en natte lijden kwam verlossen. Ik stond links van de deur, Eddie rechts. Tactisch manouvreerde ik me baar boven, Eddie kon me wat. Ik ben een egoist in het openbaar vervoer, zitten zal ik. Boven vond ik een vierzits, voor mezelf. Het kon niet beter. Eddie rende me achterna. Kwam bij me in de vierzits zitten. Dit kon niet beter, het werd de beste treinreis ooit. Hij boog langzaam zijn hoofd naar me toe. Nonchalant deed ik mijn oordopjes uit, alsof ik hem voor het eerst zag. ‘Zeg…’ begon Eddie. ‘Heb jij een kortingskaart waarop ik mag meereizen?'
Al het charmante viel ineens van hem af. Egoïstisch als ik ben zei ik ja. Dumper voor hem toen hij op de helft van de rit erachter kwam dat ik met een gewoon, ouderwets papieren treinkaartje reisde.
Nbspeaks, vrouw, 28 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende