The war in my head
Men zegt dat praten helpt,
voor mij maar een klein beetje.
Het liet me weer praten, soms zelfs lachen... al bleef een vreemd schuldgevoel.
Nu, een jaar later, is het al veel beter.
Maar op sommige dagen, verjaardagen en gister in het bijzonder, merk ik pas hoeveel ik hen mis.
Maar misschien helpt schrijven ook,
om de herinneringen weer wat meer rust te geven
die bovenkwamen gisteren, omdat dat die dag is.
Laat ik beginnen met mijn broertje,
hij was ook de eerste; het begin.
Op 3 september 2011, nadat we al een tijdje wisten dat er iets mis was, maar nog niet naar de huisarts waren gegaan, gingen we dan toch.
Meteen werd hij doorgestuurd naar het ziekenhuis, afdeling oncologie.
Ik weet niet meer precies wanneer het vermoeden van de artsen bevestigd werd,
maar binnen drie dagen werd Tom opgenomen; hij had leukemie.
Elke dag gingen we wel even naar het ziekenhuis,
ik fietste er zelf na school heen en mijn moeder vroeg verlof aan om er elke dag te kunnen zijn.
Mijn vader moest wel doorwerken, want geld was nog altijd nodig, maar na het werk kwam hij ook.
We aten in het ziekenhuis, gingen pas laat naar huis. Ik maakte mijn huiswerk daar, samen met hem.
Hij kreeg huiswerk doorgestuurd, vrienden kwamen het soms persoonlijk brengen en de school stuurde een kaart met alle namen van zijn klasgenootjes.
Eind september begon de haaruitval, een bijeffect van chemo, en schoor de zuster hem kaal.
Ik weet nog dat ik een muts voor hem kocht, de volgende dag, en dat hij hem meteen opdeed, omdat hij eerst niet kaal gezien wilde worden.
Tegen oktober leek hij aan de betere hand, maar hij bleef in het ziekenhuis. Met december wilden ze hem zelfs naar huis sturen om hem later weer terug te laten komen.
Mijn moeder protesteerde daartegen, omdat ze bang was voor een plotselinge terugval. Zelfs al waren de cijfers nog zo positief en Tom's kansen nog zo groot.
De terugval die al door mijn moeder was gevreest kwam op 21 december, na een test kwamen de artsen erachter dat het niet minder, maar meer geworden was.
Tom was altijd zeker dat hij weer beter zou worden, hij vertrouwde net als wij allemaal op de artsen... zelfs bij een onvoorspelbare ziekte als de zijne.
Kerst hebben we in het ziekenhuis gevierd, samen met de andere kinderen op de zaal. Mijn vader wist op dat moment al dat het Toms laatste kerst zou zijn. Voor Tom deden we vrolijk, lachten we.
Na kerst had hij nog een paar dagen, waarin hij elke dag sneller moe leek te worden; anders kan ik het niet omschrijven.
Op 28 december 2011 stierf hij.
Mijn moeder huilde, mijn vader hield zich sterk...
ik weet alleen dat ik doodsbang was en bij mijn vader wilde blijven, omdat hij precies leek te weten wat er was gebeurd en wat te doen.
Hij stuurde mijn moeder en mij naar huis, maar nadat ik hem had gesmeekt of ik bij hem mocht blijven, liet hij dat toe.
Mijn moeder ging met een taxi, omdat ze onmogelijk zelf had kunnen rijden.
Er stond file op de rijksweg, ze gingen via een "snellere" weg.
Het was een eenbaansweg met tussendoor verbrede stukken waar auto's elkaar zouden kunnen passeren.
Zoals jullie misschien weten was het weer vorig jaar rond die tijd bar slecht.
De chauffeur had een tegemoedkomende tractor niet gezien en schoot geschrokken de berm in.
Langs dat soort wegen is de berm nog geen meter breed en volgt vaak een sloot.
De boer op de tractor belde meteen de alarmdiensten en probeerde de chauffeur uit de auto te halen.
De taxi lag op zijn kant in de sloot, mijn moeder zat aan de kant onderwater, ze verdronk.
De boer heeft nooit geweten dat er ook een vrouw in de auto zat,
maar heeft wel de chauffeur gered.
In het ziekenhuis ging mijn vaders telefoon zodra ze dachten te weten dat mijn moeder de tweede persoon in de auto was.
Ik nam op, omdat mijn vader er niet was.
Er werd naar hem gevraagd, dus ging ik hem halen.
Toen hij in huilen uitbarste, kon ik alleen maar kijken.
Ik wist niet wat er was gebeurd.
Mijn vader keek me aan en schudde alleen maar zijn hoofd.
Hij bracht mij naar huis, leverde me af bij de buren.
De buurvrouw herhaalde keer op keer: 'Arme jongen...', de buurman was al snel uit de kamer gevlucht.
Nog steeds wist ik niet meer dan dat mijn broertje dood was en mijn moeder nog niet thuis.
En dat was ook het enige wat ik wist tot de volgende ochtend.
Het ergste is dat ik geen enkele traan heb gelaten,
verdrietig was zonder het te zijn.
Ik heb gepraat met een psychiater, omdat de buurvrouw mijn vader aanraadde me daar langs te sturen om me te helpen met het verwerken van alles.
Het werkte nauwelijks.
Ik wilde de man niets vertellen en zei dat het wel goed ging,
zo vaak dat mijn vader me daar uiteindelijk gewoon weghaalde,
omdat ook hij zag dat het geen enkel nu had.
School pakte ik al snel weer op,
maar het eerste half jaar zat ik nooit meer beneden in de huiskamer.
Hij was vreemd leeg nu mijn moeder niet meer om vier uur thuiskwam
en mijn broertje geen tv meer keek of met wat vriendjes snoep pikte.
Mijn vader geeft God de schuld van alles wat er is gebeurd,
ik niet...
Mijn broertje is misschien niet ouder dan elf jaar geworden,
hij was en is gelukkig.
Ik geloof dat hij daar nu in de hemel is,
niet bang en alleen,
maar samen met mijn moeder.
En ooit zal ik hen weerzien,
misschien pas over 60 jaar.
Maar ooit is het ook mijn tijd.
En zijn we weer met zijn allen,
samen en vredig.
Elftien
elftien, man, 27 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende